Het geneesmiddel teclistamab (op de markt gebracht door Janssen Pharmaceuticals onder de merknaam TECVAYLI®) is door de Europese Commissie goedgekeurd als monotherapie voor de behandeling van volwassen patiënten met recidief/refractair multipel myeloom (RRMM).
Het gaat wereldwijd om de eerste goedkeuring voor teclistamab, het eerste medicijn in zijn klasse. Teclistamab is een bispecifiek antilichaam dat T-cellen activeert om multipel myeloom-cellen die B-cel maturatie antigen (BCMA) afscheiden op te ruimen. Teclistimab wordt toegediend door middel van subcutane injectie.
Om in aanmerking te komen voor behandeling met teclistamab dienen de patiënten minstens drie eerdere behandelingen ondergaan hebben met een immuunmodulator, een proteasoomremmer en een anti-CD38 antilichaam, en ziekteprogressie te vertonen sinds de laatste behandeling.
Multipel myeloom is een ongeneeslijke bloedkanker die een slechte prognose kent. Haast alle patiënten maken een recidief of refractie door, en worden met meerdere opeenvolgende behandellijnen behandeld. Naarmate de ziekte voortschrijdt worden de recidieven agressiever en duren de remissies steeds korter. Wanneer patiënten eenmaal met drie types geneesmiddelen behandeld zijn blijven er geen opties meer over. Subcutaan teclistamab kan echter soelaas bieden, omdat het tot een geheel nieuwe klasse medicijnen behoort.
Aan de basis van de goedkeuring door de EMA stonden positieve resultaten uit de multicohort, open-label fase I/II-studie MajesTEC-1 waarin de effectiviteit en het bijwerkingenprofiel van teclistamab bij 165 volwassen patiënten met RRMM in kaart werden gebracht. Zij kregen een wekelijkse subcutane injectie met teclistamab (1,5 mg/kg).
Bij 104 van de 165 patiënten werd een algeheel responspercentage (‘overall response rate’, ORR) van 63% gemeten (95%-BI: 55,2-70,4) na mediaan 5 eerdere behandellijnen. Bij 58,8% van de patiënten werd een zeer goede gedeeltelijke respons of beter gezien, en bij 39,4% was zelfs sprake van een algehele respons. De mediane tijd tot de eerste bevestigde respons was gemiddeld 1,2 maanden (range: 0,2-5,5 maanden) en de mediane duur van de respons was 18,4 maanden. De mediane duur van progressievrije overleving was 11,3 maanden (95%-BI: 8.8–17.1 maanden) en de mediane duur van algehele overleving was 18,3 maanden (95%-BI: 15.1 maanden–niet inschatbaar)
Meest gemelde bijwerkingen waren cytokine release syndrome (72%, waarvan 0,6% van graad 3; 0% van graad 4 of hoger), neutropenie (71%; waarvan 64% van graad 3 of 4) en anemie (55%; waarvan 37% van graad 3 of 4). Infecties traden frequent op, met als meest voorkomende infecties van de bovenste luchtwegen (37%; waarvan 2,4% van graad 3 of 4) en longontsteking (28%; waarvan 19% van graad 3 of 4). Bij 123 patiënten (75%) deed zich hypogammaglobinemie voor, en bij 39 van hen moest er intraveneus of subcutaan immunoglobuline ingezet worden. Neurotoxische bijwerkingen (15%) waren laaggradig (14% van graad 1 of 2), en bij 5 patiënten (3%) was er sprake van immuun-effectorcel-geassocieerd neurotoxiciteitssyndroom.
Referenties