Dit artikel is onderdeel van de Editor’s Pick acute myeloïde leukemie december 2022, bestaande uit een selectie van klinisch relevante literatuur omtrent AML van de laatste twee jaar. Deze selectie werd gemaakt door de NTVH-literatuurcommissie.
Bekijk hier de gehele selectie.
Een nieuwe studie van Montesinos et al. onderzocht de combinatie van ivosidenib en azacitidine bij IDH1-gemuteerde AML-patiënten. Hierbij werd een significante verlenging van de eventvrije overleving gezien met ivosidenib plus azacitidine ten opzichte van placebo plus azacitidine.
In het verleden is in een fase Ib-studie de combinatie van de IDH1-mutant-remmer ivosidenib met azacitidine klinisch actief gebleken bij patiënten met recent gediagnostiseerd IDH1-gemuteerde acute myeloïde leukemie (AML). In een recente fase III-studie werden IDH1-gemuteerde AML-patiënten die niet in aanmerking kwamen voor intensieve inductiechemotherapie gerandomiseerd toegewezen om ofwel
te ontvangen.
Het primaire eindpunt van de studie was eventvrije overleving, relapsen bij remissie, of sterfte door enige oorzaak, afhankelijk van wat er eerst plaatsvond.
De ‘intention-to-treat’-populatie omvatte 146 patiënten waarvan er 72 ivosidenib en azacitidine (ivosidenibgroep) ontvingen en 74 placebo en azacitidine (placebogroep) toegediend kregen. Na een mediane follow-upperiode van 12,4 maanden bleek de eventvrije overleving significant langer te zijn in de ivosidenibgroep vergeleken met de placebogroep (HR [95%-BI]: 0,33 [0,16-0,69]; p=0,002). Na 12 maanden leefde 37% van de ivosidenibgroep nog eventvrij en 12% van de placebogroep. De mediane algehele overleving was 24,0 maanden met ivosidenib vergeleken met 7,9 maanden met placebo (HR [95%-BI]: 0,44 [0,27-0,73]; p=0,001).
Veelvoorkomende bijwerkingen van graad ≥3 waren onder andere febriele neutropenie (28% met ivosidenib versus 34% met placebo) en neutropenie (27% met ivosidenib versus 16% met placebo). Bloedingen van enige graad kwamen voor bij 41% van de patiënten in de ivosidenibgroep en bij 29% van de deelnemers in de placebogroep. Infecties van enige graad hadden een incidentie van 28% in de ivosidenibgroep en van 49% in de placebogroep. Bij 14% van de ivosidenibgroep werd differentiatiesyndroom van enige graad geobserveerd, terwijl dit in de placebogroep 8% was.
Daarmee leek de toevoeging van ivosidenib aan azacitidine een significant klinisch voordeel te bieden in vergelijking met azacitidine plus placebo in deze moeilijk behandelbare patiëntenpopulatie. Hoewel febriele neutropenie en infecties minder vaak voorkwamen bij behandeling met ivosidenib plus azacitidine werden neutropenie en bloedingen juist vaker geobserveerd vergeleken met ivosidenib plus azacitidine in vergelijking met placebo plus azacitidine.
Referentie