Dit artikel is onderdeel van de Editor’s Pick acute myeloïde leukemie december 2022, bestaande uit een selectie van klinisch relevante literatuur omtrent AML van de laatste twee jaar. Deze selectie werd gemaakt door de NTVH-literatuurcommissie.
Bekijk hier de gehele selectie.
Oudere AML-patiënten hebben zelfs als ze behandeld worden met een hypomethylerend middel een slechte prognose. In een nieuwe studie van dr. Courtney DiNardo werd onderzocht of voorheen onbehandelde AML-patiënten, die niet in aanmerking kwamen voor inductiebehandeling, voordeel konden behalen uit een combinatietherapie van azacitidine plus venetoclax, ten opzichte van alleen azacitidine.
De AML-patiënten kwamen niet in aanmerking voor inductiebehandeling wegens comorbide aandoeningen of omdat ze ouder dan 75 waren. Deelnemers werden gerandomiseerd toegewezen om ofwel azacitidine plus venetoclax, of azacitidine plus placebo te ontvangen. Alle patiënten ontvingen een standaarddosis azacitidine (75 mg/m2 lichaamsoppervlakte, subcutaan of intraveneus) en oraal eenmaal daags 400 mg venetoclax of placebo, in 28-daagse cycli. Het primaire eindpunt van deze studie was de algehele overleving.
De ‘intention-to-treat’-populatie omvatte 431 patiënten, waarvan 286 azacitidine plus venetoclax ontvingen (ventoclaxgroep) en 145 patiënten azacitidine plus placebo toegediend kregen (placebogroep). De mediane leeftijd van de studiedeelnemers was 76 jaar in beide behandelingsarmen (bereik: 49-91). Na een mediane follow-upduur van 20,5 maanden was de mediane algehele overleving in de venetoclaxgroep 14,7 maanden vergeleken met 9,6 maanden in de placebogroep (hazardratio 0,66 [95%-BI]: 0,52-0,85; p<0,001). Volledige remissie werd vaker geobserveerd in de venetoclaxgroep dan in de placebogroep (36,7% versus 17,9%; p<0,001).
Belangrijke bijwerkingen die optraden waren misselijkheid van enige graad (44% bij venetoclax versus 35% bij placebo) en graad ≥3-trombocytopenie (45% bij venetoclax versus 38% bij placebo), -neutropenie (42% bij venetoclax versus 28% bij placebo) en febriele neutropenie (42% bij venetoclax en 19% bij placebo). In de venetoclaxgroep vond bij 85% van de patiënten een infecties van enige graad plaats, vergeleken met bij 67% in de placebogroep. Ernstige bijwerkingen vonden plaats bij 83% en 73% van de patiënten in de venetoclax- en placebogroep, respectievelijk.
Referentie