Tot dusver is de enige curatieve optie voor patiënten met myelodysplastisch syndroom (MDS) een hematopoëtische stamceltransplantatie. Voor hoogrisicopatiënten die niet voor deze transplantatie in aanmerking komen, is een behandeling met azacitidine een optie. In de AZA-001-studie werd eerder een overlevingsvoordeel aangetoond van azacitidine.1 De behandeling werd in de studie zeven opeenvolgende dagen toegediend, wat in de praktijk een uitdaging is, aangezien het dan ook in het weekend moet worden doorgegeven. Daarom wordt soms gekozen voor een pauze gedurende het weekend en wordt de behandeling daarna weer doorgegeven. Andere artsen kiezen er voor om slechts vijf dagen te behandelen, wat resulteert in een lagere totale azacitidinedosis. De werkzaamheid van deze behandelstrategieën is tot dusver echter weinig onderzocht. In een nieuwe studie van Sapinho et al. werd bekeken of het toedienen van een volledige dosis azacitidine in een periode van vijf dagen, een vergelijkbare effectiviteit oplevert als een toediening in zeven dagen, met een pauze gedurende het weekend.2
MDS bestaat uit een groep van klonale hematopoëtische aandoeningen die zich manifesteren met morfologische abnormaliteiten en cytopenieën. Daarbij bestaat de kans om progressie naar AML door te maken. Het risico op progressie en de impact op de overleving worden bepaald aan de hand van het Revised International Prognostic Scoring System (IPSS-R). Patiënten met een lager risico (IPPS-R ≤3,5) behoeven mogelijk nooit therapie, terwijl patiënten in de hogere risicoklasse slechts een mediane overleving van 1,5 jaar hebben. In Europa kunnen patiënten met MDS en een prognostische score van ‘intermediair 2’ of ‘hoog risico’ volgens IPSS worden behandeld met azacitidine (als injectievloeistof) wanneer zij niet in aanmerking komen voor een hematopoëtische stamceltransplantatie.3 Hierbij wordt in de eerste behandelingscylcus zeven achtereenvolgende dagen subcutaan 75 mg azacitidine per vierkante meter lichaamsoppervlak toegediend, gevolgd door een rustperiode van 21 dagen. De behandeling kan vervolgens worden herhaald voor minimaal 6 cycli of tot ziekteprogressie, met zo nodig dosisaanpassingen.
De huidige retrospectieve studie vergeleek de toediening van een volledige dosis azacitidine (7×75 mg/m2) over 5 dagen met toediening over 5 dagen plus 2 dagen na het weekend.2 Er werden 100 hoogrisico MDS-patiënten geïncludeerd waarvan de algehele overleving (‘overall survival’, OS) werd bijgehouden. Bij 49 van hen werd ook de AML-vrije overleving bepaald, net als het infectierisico en de transfusielast.
Deelnemers werden gevolgd voor een mediane periode van 10,8 maanden. In deze tijd werd gezien dat patiënten die de gehele dosis azacitidine in 5 dagen ontvingen een mediane OS van 12,5 maanden vertoonden, tegenover 15,0 maanden in de groep die de dosis verspreid over 7 dagen (5+2 dagen) kreeg met een pauze gedurende het weekend. Hiermee was de OS niet significant verschillend tussen de twee groepen (HR [95%-BI]: 0,95 [0,57-1,56]; p=0,83). De AML-vrije overleving was ook vergelijkbaar tussen de twee groepen (HR [95%-BI]: 1,70 [0,70-4,14]; p=0,24). Verder werd gezien dat het azacitidinetoedieningsschema niet voorspellend was voor het ontwikkelen van infecties of het aantal rodebloedcel- of bloedplaatjestransfusies.
In deze studie werd gezien dat het toedienen van een volledige dosis azacitidine gedurende vijf dagen, ten opzichte van vijf dagen plus twee dagen na het weekend, geen significant verschil oplevert wat betreft algehele overleving, infecties of transfusie-uitkomsten bij hoogrisico MDS-patiënten.
Referenties