De prognose voor patiënten met vroeg stadium hodgkinlymfoom met ongunstige risicofactoren is aanzienlijk slechter dan bij patiënten die deze ongunstige kenmerken niet hebben. De overlevingsuitkomsten kunnen verbeterd worden met behulp van een intensievere behandeling met chemotherapie, zoals eerder werd aangetoond in de HD14-studie.1 Recent werden de resultaten gepubliceerd van de fase II BREACH-studie naar de werkzaamheid en veiligheid van een eerstelijns combinatiebehandeling met brentuximab vedotine plus doxorubicine, vinblastine en dacarbazine bij vroeg stadium hodgkinlymfoom met ongunstige ziektekenmerken.2
Het gebruik van brentuximab vedotine als eerstelijnsbehandeling in combinatie met chemotherapie werd aanvankelijk onderzocht in een fase I-onderzoek bij patiënten met stadium IIA gevorderde ziekte of stadium III-IV ziekte. De langetermijnresultaten van deze studie toonden goede ziektecontrole met het brentuximab vedotine plus doxorubicine, vinblastine en dacarbazine (BV-AVD)-regime, met een 5-jaars recidiefvrije overleving van 92% en een 5-jaars algehele overleving (‘overall survival’, OS) van 100%.3 De ECHELON-1-studie, die het BV-AVD-regime evalueerde in de eerstelijnsbehandeling van gevorderd hodgkinlymfoom, toonde betere tumorcontrole met een significante verbetering in de progressievrije overleving (‘progression free survival’, PFS) ten gunste van de BV-AVD-arm vergeleken met ABVD.4 Op basis van deze eerdere uitkomsten werd in de BREACH-studie onderzocht of het BV-AVD-regime van waarde is bij de behandeling van vroeg stadium hodgkinlymfoom met ongunstige ziektekenmerken.
BREACH is een multicentrische, gerandomiseerde, open-label, fase II-studie. Patiënten die in aanmerking kwamen voor inclusie waren 18-60 jaar oud met ten minste 1 ongunstig EORTC/LYSA-criterium. De deelnemende patiënten werden 2:1 toegewezen aan vier cycli BV-AVD, of de standaardbehandeling met doxorubicine, bleomycine, vincristine en dacarbazine (ABVD). De behandeling werd voor alle patiënten opgevolgd met 30 Gy radiotherapie. De primaire uitkomstmaat was het responspercentage (positief of negatief) en werd geanalyseerd met behulp van een PET-scan na twee cycli en onafhankelijk beoordeeld. Daarnaast werden de OS, PFS en veiligheid van de behandeling beoordeeld.
In totaal werden 170 patiënten geïncludeerd in de studie. Na twee cycli werd het primaire eindpunt van de studie behaald: 93 (82,3% [90%-BI: 75,3-88,0]) van de 113 patiënten in de BV-AVD-arm waren PET-negatief vergeleken met 43 (75,4% [90%-BI: 64,3-84,5]) van de 57 in de ABVD-arm.
De PFS na 2 jaar was respectievelijk 97,3% (95%-BI: 91,9-99,1) en 92,6% (95%-BI: 81,4-97,2) in de BV-AVD- en ABVD-armen. Voor patiënten met een hoog totaal metabool tumorvolume was het PFS-percentage na 2 jaar respectievelijk 90,9% (95% BI: 74,4-97,0) en 70,7% (95%-BI: 39,4-87,9%) in de BV-AVD- en ABVD-armen. In de huidige follow up waren er geen patienten overleden in beide groepen.
Er werd een hogere incidentie van hematologische toxiciteiten met graad 3-4 neutropenie en febriele neutropenie gezien bij patiënten behandeld met BV-AVD, maar de incidentie van infecties was slechts licht verhoogd in vergelijking met ABVD. Perifere neuropathie werd vaker gemeld bij patiënten behandeld met BV-AVD, maar de incidentie van graad 3-4 perifere neuropathie bleef laag.
In de fase II-studie BREACH werden de werkzaamheid en veiligheid van een eerstelijns combinatiebehandeling met brentuximab vedotine plus doxorubicine, vinblastine en dacarbazine onderzocht bij vroeg stadium hodgkinlymfoom met ongunstige ziektekenmerken. De resultaten van de studie laten zien dat deze combinatiebehandeling na twee cycli een verbetering geeft in het percentage PET-negatieve patiënten ten opzichte van de zorgstandaard.
Referenties