Een opmerkelijke doorbraak in de behandeling van multipel myeloom, zo kunnen de resultaten van de PERSEUS-fase III-studie omschreven worden. De studie werd gepresenteerd tijdens de jaarlijkse conferentie van de American Society of Hematology (ASH). Het onderzoek, gericht op het evalueren van het CD38-gerichte antilichaam daratumumab (op de markt gebracht door Johnson & Johnson onder de naam Darzalex) onthulde significante verbeteringen in de progressievrije overleving (PFS) bij specifieke patiëntengroepen.
Het Darzalex-regime, bestaande uit de combinatie van daratumumab met bortezomib, thalidomide en dexamethason, heeft reeds goedkeuring van de Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit FDA gekregen voor gebruik bij nieuw gediagnosticeerde multipel myeloompatiënten die in aanmerking komen voor autologe stamceltransplantatie (ASCT). Ondertussen wordt inductie met een triplet-regime, bestaande uit bortezomib, lenalidomide en dexamethasone (VRd), gevolgd door ASCT, VRd-consolidatie en lenalidomide-onderhoud, ook beschouwd als de standaardzorg voor transplantatie-gekwalificeerde patiënten met een nieuwe diagnose van multipel myeloom.
In de PERSEUS-studie, die subcutaan daratumumab plus VRd vergeleek met VRd bij 709 patiënten met transplantatie-gekwalificeerd nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom, werd de mediane PFS niet bereikt in beide armen. Onderzoekers schatten PFS-percentages van respectievelijk 84,3% voor de daratumumab -groep en 67,7% voor VRd alleen. De quadruplet-therapie verbeterde aanzienlijk de diepte van de respons in vergelijking met VRd alleen. De algehele ≥CR-percentages waren respectievelijk 87,9% versus 70,1%, terwijl de MRD-negativiteitspercentages respectievelijk 75,2% en 47,5% waren. Bovendien kon 64% van de patiënten in de quadruplet-groep daratumumab stopzetten na het bereiken van blijvende MRD-negativiteit.
De onderzoekers waren niet verrast door het verschil met de toevoeging van daratumumab maar wel door de omvang van het verschil tussen de twee groepen. Voorlopige OS-gegevens vertoonden een groot verschil in mortaliteit. Er waren 78 sterfgevallen tijdens de studie, met een mortaliteitspercentage van 9,6% in de daratumumab -groep versus 12,4% voor VRd alleen.
Er werden ernstige behandelingsgerelateerde bijwerkingen (TEAE’s) gemeld bij 57% versus 49,3% van de patiënten, respectievelijk. TEAE’s die leidden tot stopzetting van de behandeling kwamen voor bij 8,8% versus 21,3% van de patiënten. De meest voorkomende Graad 3/4 TEAE’s waren neutropenie, trombocytopenie, diarree, longontsteking en febriele neutropenie.
Referentie
Lees meer over de PERSEUS-studie op de website ClinicalTrials.gov