Er wordt wereldwijd naarstig gezocht naar effectieve behandelingen voor COVID-19. Niet alleen naar nieuwe middelen, maar ook onder de reeds bestaande. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft bijvoorbeeld vorig jaar al de SOLIDARITY-studie opgezet waarin onderzocht wordt of er bestaande medicijnen zijn die ingezet kunnen worden tegen de ziekte. En nu blijkt een groep middelen die al jaren worden ingezet tegen lintworm mogelijk ook effectief te zijn tegen COVID-19. Onderzoekers uit La Jolla (V.S.) publiceerden hun research recent in vakpublicatie ACS Infectious Disease.
Het gaat om een nieuw middel dat is gebaseerd op moleculen genaamd salicylaniliden, dat werd ontwikkeld door een team onder leiding van scheikundige prof. Kim Janda. “Het was al ruim 10 jaar bekend dat salicylaniliden effectief zijn tegen sommige micro-organismen, maar dat ging dan vooral om de darmen. Daarnaast hebben salicylaniliden soms toxische eigenschappen.” Maar na de aanpassingen aan de moleculen door de Amerikaanse wetenschappers bleken salicylaniliden in laboratoriumtesten en op muismodellen zowel antivirale als anti-inflammatoire eigenschappen te hebben.
Salicylaniliden werden in de jaren ’50 van de vorige eeuw in Duitsland ontdekt en gebruikt als middel tegen worminfecties bij vee. En ook tegenwoordig worden deze moleculen nog medicinaal gebruikt: het middel niclosamide is op salicylaniliden gebaseerd en wordt bij dieren en mensen als behandeling tegen lintworm ingezet.
Janda kwam 10 jaar geleden op het idee om onderzoek te doen naar salicylaniliden toen hij werd getroffen door een darminfectie die werd veroorzaakt door de bacterie Clostridioides difficile en die moeilijk te bestrijden bleek te zijn met antibiotica. Uitbraken van ernstige diarree veroorzaakt door resistente C. difficile vormen een toenemende bedreiging voor de volksgezondheid. Vanuit zijn werk voor het Worm Institute, dat zich richt op parasitaire infecties, was Janda al bekend met salicylaniliden en hij besloot om een bibliotheek met tientallen gemodificeerde salicylaniliden aan te leggen die ingezet konden worden tegen C. difficile. Ook modificatie nummer 11 hoorde daarbij, en was eigenlijk juist terzijde geschoven omdat het molecuul minder goed presteert in het darmkanaal vergeleken met andere, en om die reden dus minder effectief was tegen C. difficile.
Toen de pandemie uitbrak, begin 2020, heeft Janda de moleculen nader bestudeerd op mogelijke antivirale eigenschappen, en begon hij ze uit te testen op cellen, en later ook op muizen. Vooral het gemodificeerde molecuul dat simpelweg het nummer 11 had meegekregen presteerde goed. In tegenstelling tot lintwormmedicijnen als niclosamide kan salicylanilide-11 wel de darm-bloedbarrière doorbreken, en dat zonder noemenswaardige toxische bijwerkingen. Vergeleken met niclosamide bleek ongeveer 8 keer zo veel salicylanilide-11 molecuul in de bloedstroom door te dringen.
Salicylanilide-11 bestrijdt het coronavirus op twee manieren. Allereerst heeft het een antivirale werking. Het molecuul verhindert endocytose, dat is het proces waarmee het virus zijn genetisch materiaal op geïnfecteerde cellen overbrengt. Wat dat betreft biedt het molecuul mogelijk een andere aanpak van het coronavirus. Tot dusver richten vrijwel alle middelen en vaccins zich op het spike-eiwit van het virus, waarmee het zich aan cellen hecht. Salicylanilide-11 werkt echter binnenin de cel, en dat zou kunnen betekenen dat een medicijn op basis van dit molecuul ook effectief is tegen toekomstige virusvarianten zonder dat het aangepast hoeft te worden.
De tweede manier waarop salicylanilide-11 inwerkt op het virus is de ontstekingsremmende werking ervan. Die kan helpen om de acute luchtwegklachten te verminderen. Het molecuul blijkt het interleucine-6 gehalte te verlagen, een eiwit dat bijdraagt aan ernstige luchtweginfecties.
Referentie