NTVH - jaargang 21, nummer 3, mei 2024
drs. C. Fokkema , drs. M. Appelman , drs. N. Veldhoen , A. Spelt , dr. B. van der Holt , M. Grootes , drs. R. Wester , dr. E. de Pater , dr. H. Blommestein , dr. A. Broers , prof. dr. P. Sonneveld , dr. A. Broijl
Autologe stamceltransplantatie maakt deel uit van de standaardbehandeling bij patiënten met multipel myeloom die in aanmerking komen voor transplantatie. De optimale methode om hematopoëtische stamcellen te mobiliseren staat echter nog ter discussie. Vanwege de COVID-pandemie kregen patiënten alleen G-CSF en dit stelde ons in staat de mobilisatieresultaten na het voorbereiden met cyclofosfamide en G-CSF te vergelijken met alleen G-CSF. In deze studie hebben wij retrospectief een klinische database van 354 nieuw gediagnosticeerde patiënten met multipel myeloom geanalyseerd. Een hoger aantal CD34+-cellen werd geoogst bij patiënten die cyclofosfamide en G-CSF kregen. Het succespercentage van de eerste mobilisatiepoging verschilde echter niet tussen beide groepen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:123–30)
Lees verderNTVH - jaargang 20, nummer 8, december 2023
dr. A. Broijl , prof. dr. P. Sonneveld
De EMN28/Cartitude-6/EMagine-studie is ontwikkeld om te beoordelen of de combinatie daratumumab, bortezomib, lenalidomide en dexamethason (DVRd), gevolgd door ciltacabtagene autoleucel de persisterende ‘minimal residual disease’-negativiteit en ziektevrije overleving bij patiënten met nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom die in aanmerking komen voor transplantatie, verbetert ten opzichte van DVRd gevolgd door autologe stamceltransplantatie. Verwijzing naar de studie online: NCT05257083 (https://www.clinicaltrials.gov/study/NCT05257083).
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:400–6)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 6, september 2022
drs. C. Fokkema , dr. A. Broijl
Wij danken de collega-hematoloog voor de ingezonden brief met de aanvullende vragen met betrekking tot onze onlangs gepubliceerde studie over de incidentie van neuropathie in de CASSIOPEIA-studie.1 De CASSIOPEIA-studie is opgezet als registratiestudie en bevat mede hierom een uitgebreide documentatie van gerapporteerde PNP-gebeurtenissen. De studie had echter niet als primair of secundair eindpunt de incidentie van neuropathie en om deze reden is het probleem van deze retrospectieve analyse dat niet alle gegevens zijn verzameld. Wij zijn het echter eens met de relevante vragen van de auteurs en zullen de onderwerpen in de volgorde van het artikel behandelen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:283–4)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 3, april 2022
drs. C. Fokkema , prof. dr. P. Moreau , dr. B. van der Holt , dr. J. Lambert , dr. M. van Duin , drs. R. Wester , dr. J.L.M. Jongen , prof. dr. P.A. van Doorn , dr. S. Godet , dr. G. Jie , dr. O. Fitoussi , prof. dr. M. Delforge , drs. A. Keita-Manta , drs. O. Luycx , dr. T. Cupedo , dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. S. Zweegman , dr. J.T. Vermeulen , prof. dr. P. Sonneveld , dr. A. Broijl
In de gerandomiseerde fase III- CASSIOPEIA-studie werd het effect van het toevoegen van daratumumab aan de standaardbehandeling met bortezomib, thalidomide en dexamethason onderzocht bij 1.074 patiënten met nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom (MM). De patiënten ontvingen zes cycli (vier inductiecycli, twee consolidatiecycli) van 28 dagen, bestaande uit subcutaan (SC) bortezomib (1,3 mg/m2 dagen 1, 4, 8, 11), oraal thalidomide (100 mg per dag), dexamethason (20–40 mg) (VTD) en, afhankelijk van de onderzoeksgroep, daratumumab intraveneus (IV). Deze studie is geregistreerd onder EudraCT-nummer NCT02541383. Met resultaten in het voordeel van dara-VTD werd dit regime vervolgens goedgekeurd door EMA voor gebruik bij nieuw gediagnosticeerd MM en zal in de nabije toekomst in Nederland als standaardbehandeling worden geïmplementeerd. Polyneuropathie (PNP) is een veel voorkomende bijwerking tijdens de behandeling van MM. De incidentie van PNP-graad 2–4 (CTCAE-gradering) werd in de CASSIOPEIA-studie geanalyseerd. In totaal ontwikkelden 394/1.074 (37%) patiënten graad 2-PNP en 105/1.074 (10%) graad 3. Significante risicofactoren geassocieerd met PNP-graad 2 waren graad 1-neuropathie in de voorgeschiedenis en overgewicht (BMI >25). In deze studie is de hoge incidentie van PNP-graad 2–4 gedurende MM-behandeling bevestigd. Hiermee wordt de noodzaak van screening op risicofactoren, frequente beoordeling van PNP en strikte naleving van de richtlijnen benadrukt om de incidentie van ernstige PNP te verminderen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:125–31)
Lees verderNTVH - 2021, nummer 2, march 2021
drs. L.A.W. Abbink , dr. A. Broijl , dr. W.W.H. Roeloffzen , dr. I.S. Nijhof , dr. H.L.A. Nienhuis , dr. S. Oerlemans , prof. dr. M.C. Minnema
Recentelijk is de ‘Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en follow-up van ‘amyloïd light chain’-amyloïdose’ opgesteld door de HOVON-werkgroep Multipel Myeloom met aanvullingen vanuit andere betrokken disciplines. De richtlijn bevat aanbevelingen en instructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk van diagnostiek en behandeling van volwassen AL-amyloïdosepatiënten. Het document is zo veel mogelijk gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aangevuld met expert- of consensus-opinies. Meer kennis over de diagnostiek en behandeling is belangrijk voor betere kwaliteit van zorg van patiënten met deze zeldzame ziekte.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:77-85)
Lees verderNTVH - 2017, nummer 4, june 2017
dr. A. Broijl , R. Kuiper Bsc., dr. M. van Duin , dr. M.H. van Vliet , dr. B. van der Holt , drs. L. el Jarari , dr. E.H. van Beers , prof. dr. H.M. Lokhorst , prof. dr. P. Sonneveld
Er bestaat nog steeds een grote variatie in de overleving van patiënten met multipel myeloom. Hiervoor zijn betrouwbare prognostische testen van belang. In dit artikel laten we zien hoe uit bestaande prognostische markers – zoals het ‘international staging system’ (ISS), ‘fluorescence in situ hybridisation’ (FISH) en genexpressie (GEP)-‘classifiers’ – een optimaal presterende combinatie kan worden samengesteld en gevalideerd. De hiervoor gebruikte datasets zijn afkomstig uit de volgende studies: HOVON-65/GMMG-HD4, UAMS-TT2, UAMS-TT3, MRC-IX, APEX en IFM-G met in totaal 4.750 patiënten. Er werden 20 risicomarkers geëvalueerd, waaronder markers met sterke prognostische waarde zoals FISH t(4;14) en del(17p), GEP-‘classifiers’ EMC92 en UAMS70, en ISS. Bij de nieuw samengestelde risicoclassificatie blijkt ISS een sterke bijdrage aan zowel GEP- als FISH-prognostiek te leveren. De sterkst voorspellende combinatie bleek te bestaan uit EMC92 gecombineerd met ISS. Hiermee worden patiënten in vier risicogroepen geclassificeerd met een mediane overleving oplopend van 24 maanden, 47 maanden, 61 maanden, tot ‘niet bereikt na 96 maanden’ in de laagste risicogroep. Van alle patiënten valt 17% in de hoogste risicogroep en 35% in de laagste. De EMC92ISS-‘classifier’ is daarmee een belangrijke, relevante voorspeller van overleving, gebaseerd op zowel biologische als klinische parameters. De EMC92-ISS-combinatie is een nieuwe prognostische marker, superieur en robuust vergeleken met overige prognostische markers zoals bevestigd in onafhankelijke gegevens.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:172–82)
Lees verderNTVH - , nummer ,
dr. A. Broijl
 
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:339-40)
To provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.