NTVH - jaargang 21, nummer 2, maart 2024
drs. A.L. Kreuger , dr. H. Jolink , dr. C.J.M. Halkes , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H. Veelken , prof. dr. A.C. Lankester , dr. J.M-L. Tjon
Primaire immuundeficiënties (PID) zijn een heterogene groep zeldzame, aangeboren, genetische afwijkingen van het immuunsysteem. Patiënten met een PID kunnen zich presenteren met ernstige infecties, auto-immuniteit, auto-inflammatoire manifestaties of beenmergfalen en hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een maligniteit. Een allogene stamceltransplantatie (allo-SCT) is de enige curatieve mogelijkheid. Bij kinderen met een ernstige PID is dit reeds de gouden standaard. De meeste volwassen patiënten met PID hebben een acceptabele kwaliteit van leven met ondersteunende behandeling met antimicrobiële profylaxe, immuunsuppressieve of immuunmodulerende therapie. Indien een patiënt ondanks intensieve therapie ernstige infecties of auto-immuungemedieerde problemen heeft, dan wel een secundaire maligniteit ontwikkelt, dient ook op volwassen leeftijd een allo-SCT te worden overwogen. In dit artikel worden vijf patiënten beschreven die op volwassen leeftijd een non-myeloablatieve allo-SCT hebben ondergaan in verband met ernstige PID. Voor de conditionering werd gebruikgemaakt van busulfan en fludarabine, met alemtuzumab als graft-versus-host-disease (GvHD)-profylaxe. Na de allo-SCT kon bij alle patiënten de immuunsuppressieve medicatie worden afgebouwd en zijn de infectieuze en auto-immuungemedieerde complicaties afgenomen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:73–9)
Lees verderNTVH - 2017, nummer 9, april 2017
drs. A.L. Kreuger
NTVH - 2015, nummer 1, january 2015
drs. A.L. Kreuger , dr. P.F. Ypma , dr. J.L.H. Kerkhoffs
In de huidige praktijk wordt over het algemeen bij stabiele, niet-bloedende patiënten een profylactisch trombocytentransfusiebeleid aangehouden met een transfusiedrempel van 10 × 109/l. Uit 2 recente studies blijkt dat bij patiënten die een autologe stamceltransplantatie ondergaan ook een therapeutisch transfusiebeleid veilig is. Bij patiënten met bijkomende problematiek, zoals eerder doorgemaakte bloedingen, actieve infectie, koorts, graft-versus-hostziekte en ernstige mucositis lijkt het verstandig om de drempel te verhogen naar 20 × 109/l. Goede klinische studies ontbreken echter. Ook bij invasieve ingrepen is het aan te bevelen om een hogere drempel te hanteren. Zo lijkt het bij een lumbaalpunctie en het inbrengen van een centrale katheter veilig om een drempel van 20 × 109/l te hanteren. Voor het verwijderen van een centrale katheter zijn geen aanvullende transfusies nodig. Bij een sterke indicatie voor trombocytenaggregatieremmers is aspirine-monotherapie in combinatie met een laagdrempelig therapeutisch transfusiebeleid eerste keuze. Bij WHO-graad 3-bloedingen, therapeutische antistolling of grote chirurgische ingrepen adviseren wij een drempel van 50 × 109/l te hanteren en deze te verhogen naar 100 × 109/l in geval van levensbedreigende bloedingen, CZS-bloedingen en neurochirurgie.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:21–8)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.