NTVH - jaargang 20, nummer 7, oktober 2023
dr. A.S. van Velzen , dr. B.F. Goemans , dr. A.B. Versluys
Bij 15–20% van de kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) wordt een mutatie in het FMS-like tyrosinekinase 3 (FLT3)-eiwit aangetoond. Dit gaat meestal om een interne tandemduplicatie (FLT3-ITD), een activerende mutatie die zorgt voor celoverleving en proliferatie. Een FLT3-ITD-mutatie geeft een lagere kans op overleving en is bij kinderen met AML een indicatie voor allogene stamceltransplantatie (allo-SCT). Aangezien het risico op een recidief na een allo-SCT tot ongeveer 40% kan oplopen, worden ook aanvullende behandelingen na allo-SCT onderzocht in de ontwikkeling van nieuwe behandelstrategieën. De afgelopen decennia zijn verschillende ‘targeted therapies’ ontwikkeld voor patiënten met AML, waaronder meerdere generaties FTL3-remmers (tyrosinekinaseremmers). Hiervan is het effect reeds aangetoond bij volwassen patiënten met AML, echter de rol van FLT3-remmers bij kinderen met AML met een FLT3-ITD-mutatie is op dit moment nog niet geheel duidelijk. In dit overzichtsartikel wordt ingegaan op de rol van FLT3-remmers na allo-SCT voor AML bij kinderen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:319–24)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 5, juli 2022
dr. E.J.M. Bertrums , prof. dr. C.M. Zwaan , dr. A. Buijs , prof. dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink , dr. B.F. Goemans
Bij zuigelingen met myeloïde hyperproliferatie bestaat de differentiaaldiagnose, naast goedaardige oorzaken, uit Downsyndroom (DS)-gerelateerde transiënte abnormale myelopoëse (TAM), acute myeloïde leukemie (AML) en juveniele myelomonocytaire leukemie (JMML). In zeldzame gevallen komt echter ook een niet-DS-gerelateerde vorm van transiënte leukemie voor, genaamd infantiele myeloproliferatieve ziekte (IMZ). Deze zeldzame aandoening is moeilijk te herkennen, waardoor juiste diagnose en behandelingskeuze een uitdaging zijn. De juiste diagnose is belangrijk, omdat bij IMZ, net zoals bij TAM, vaak een afwachtend beleid voldoende is. Bij AML is echter intensieve chemotherapie noodzakelijk. In een recentelijk gepubliceerde richtlijn worden de diagnostische stappen en behandelmogelijkheden voor zuigelingen met een myeloïde hyperproliferatie beschreven. Het stroomdiagram, ontwikkeld op basis van literatuur, bijeengebrachte casus en internationale expertconsensus geeft advies over de juiste (moleculaire) diagnostiek en behandeling van individuele patiënten, uiteenlopend van een afwachtend beleid tot intensieve behandeling. Hierbij is het belangrijk om, naast lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek, ook genetisch onderzoek te verrichten naar zowel somatische als constitutionele aberraties die kunnen passen bij IMZ of acute leukemie. Multidisciplinaire samenwerking tussen onder andere kinderoncologen, morfologen en klinisch genetici is essentieel.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:205–10)
Lees verderNTVH - 2016, nummer 1, january 2016
dr. B.F. Goemans , dr. W.J.W. Kollen , dr. V. de Haas , prof. dr. C.M. Zwaan
Downsyndroom (DS) wordt veroorzaakt door een trisomie 21. Naast alle wel bekende dysmorfieën, mentale retardatie en congenitale afwijkingen, hebben kinderen met DS ook vaker hematologische afwijkingen. Als neonaat hebben alle kinderen met DS een afwijkend bloedbeeld, waarbij bij een deel van de kinderen sprake is van transiënte myeloproliferatieve ziekte (TMZ). TMZ komt alleen voor bij kinderen met DS, en wordt gekenmerkt door mutaties in het GATA1-gen. TMZ verdwijnt spontaan bij de meerderheid van de kinderen. Daarnaast hebben kinderen met DS een 20 keer verhoogde kans op zowel acute myeloïde leukemie (AML) als acute lymfatische leukemie (ALL). DS myeloïde leukemie (DS-ML) wordt net als TMZ gekenmerkt door GATA1-mutaties en komt voor bij kinderen jonger dan 5 jaar. Kinderen met leukemie en DS hebben een groter risico op bijwerkingen van chemotherapie, met name infecties en mucositis. DS-ML is een unieke ziekte met verhoogde chemotherapiegevoeligheid en kan dus met dosisreductie worden behandeld, met een uitstekende prognose tot gevolg. DS-ALL daarentegen komt voor op wat hogere leeftijd, de bekende prognostisch gunstige cytogenetische afwijkingen worden minder vaak gezien en de ongunstige vaker dan bij niet-DS-kinderen met ALL. Daardoor is er geen goede mogelijkheid voor dosisreductie en is de behandelingsgerelateerde sterfte relatief hoog. De prognose van kinderen met DS-ALL is hierdoor slechter dan die van andere kinderen met ALL. De uitdaging is daarom een aangepaste therapie voor deze groep kinderen te ontwikkelen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:3–9)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.