Articles

Hovon 130 en Hovon 900: studies voor de behandeling van patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom

NTVH - , nummer ,

dr. M.E.D. Chamuleau , dr. M. Nijland , prof. dr. D. de Jong

In 2015 zijn door HOVON 2 studieprotocollen opgestart voor patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL). Het HOVON 130-protocol is een behandelprotocol waarin patiënten met nieuw gediagnosticeerd DLBCL en een translocatie van het MYC-gen worden geïncludeerd en lenalidomide krijgen toegevoegd aan de standaardbehandeling met R-CHOP. Het HOVON 900-protocol is een landelijk registratieprotocol waarin alle nieuw gediagnosticeerde DLBCL-patiënten, ook degenen zonder MYC-translocatie, geregistreerd worden en toestemming geven voor het doen van toekomstig onderzoek.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:108-11)

Lees verder

De consequenties van de genetische variatie van het diffuus grootcellig B-cellymfoom voor het klinische beleid

NTVH - 2014, nummer 8, december 2014

dr. M.E.D. Chamuleau , prof. dr. D. de Jong , prof. dr. P.M. Kluin , dr. P.J. Lugtenburg , prof. dr. M.J. Kersten , prof. dr. J.H. Veelken , dr. G.W. van Imhoff

Samenvatting

Het diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) is een heterogene ziekte. Er zijn onderliggende genetische variaties bekend die gecorreleerd zijn met verschillende genezingspercentages op standaard eerstelijnstherapie met R-CHOP. Twee belangrijke genetische variaties worden in dit artikel besproken. Eerst wordt het ‘cell of origin’-concept toegelicht. Dit is het concept waarbij DLBCL wordt onderverdeeld op basis van het celtype waaruit het lymfoom ontstaat of waaraan het is gerelateerd (ABC- of GCB-subtype). Patiënten met een GCB-subtype DLBCL hebben na eerstelijnstherapie met R-CHOP een betere prognose dan patiënten met een ABC-subtype DLBCL. Daarnaast is de aanwezigheid van een MYC-translocatie een belangrijke negatieve prognostische factor. De bepaling van deze genetische verschillen zal binnenkort de behandeling van patiënten met een nieuw gediagnosticeerd DLBCL gaan beïnvloeden.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:347–53)

Lees verder

Folliculair dendritisch celsarcoom

NTVH - 2013, nummer 8, december 2013

dr. C.A.M. Stege , prof. dr. D. de Jong , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht

Samenvatting

Het folliculair dendritisch celsarcoom (FDCS) is een zeldzaam neoplasma. Het herkennen van deze maligniteit is een uitdaging door de lage incidentie en aspecifieke klinische presentatie. Met nieuwe diagnostische instrumenten kan echter steeds nauwkeuriger onderscheid worden gemaakt tussen het FDCS en andere (hematologische) maligniteiten. Er wordt een casus beschreven van een 58-jarige man die zich presenteerde met een zwelling in de hals, waarbij uiteindelijk de diagnose ‘FDCS’ kon worden gesteld.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:313–8)

Lees verder

Uw diagnose?

NTVH - 2013, nummer 1, january 2013

dr. M. Jalink , prof. dr. D. de Jong , dr. D.P. Hirsch , dr. N.A.M. van Ooteghem

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:33–4)

Lees verder

HOVON 110: ReBeL-studie: een gerandomiseerde fase I/II-studie naar de effectiviteit en veiligheid van behandeling met lenalidomide en rituximab, met of zonder bendamustine, bij volwassen patiënten met recidief folliculair lymfoom

NTVH - 2012, nummer 2, march 2012

prof. dr. M.J. Kersten , dr. J.K. Doorduijn , prof. dr. D. de Jong , dr. J.M. Zijlstra , drs. W. Ghidey , M. Spiering , M. Steijaert , I. Meulendijks , prof. dr. A. Hagenbeek

Samenvatting

Hoewel de overleving van patiënten met folliculair lymfoom de laatste jaren aanzienlijk is verbeterd, zijn er tot op heden geen curatieve mogelijkheden. De standaardbehandeling in de eerste lijn bestaat uit immuunchemotherapie, in Nederland meestal rituximab (R) in combinatie met CVP (cyclofosfamide, vincristine, prednison). Een standaard tweedelijnsbehandeling ontbreekt. Recent zijn in Duitsland 2 grote gerandomiseerde studies gedaan, waarbij in de eerste lijn R-bendamustine superieur bleek aan R-CHOP, en in de tweede lijn R-bendamustine superieur aan R-fludarabine. Daarnaast zijn veelbelovende resultaten bekend geworden van behandeling met rituximab in combinatie met het immuunmodulatoire middel lenalidomide. De HOVON110-ReBeL-studie is een fase I/II-studie. In het fase I-gedeelte wordt de haalbaarheid van de combinatie rituximab, bendamustine en lenalidomide op 4 dosisniveaus bestudeerd bij patiënten met recidief folliculair lymfoom. Op basis van toxiciteit wordt het optimale dosisniveau voor deze middelen bepaald. Vervolgens wordt een gerandomiseerd fase II-onderzoek uitgevoerd met in de ene groep rituximab en lenalidomide, en in de andere groep rituximab, bendamustine en lenalidomide. Beide (experimentele) groepen worden vervolgens ieder afzonderlijk beoordeeld op effectiviteit en toxiciteit, op basis waarvan de meest veelbelovende groep zal worden geselecteerd voor een hierop volgende fase III-studie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:71–5)

Lees verder