Articles

Hoe borgen we de toekomst van de hemato-oncologische zorg voor de patiënt?

NTVH - jaargang 21, nummer 6, september 2024

drs. S. Hartjes , ing. E. Out

SAMENVATTING

De kosten van de gezondheidszorg in Nederland nemen toe en er kan een schaarste gaan ontstaan bij zorgpersoneel. In het Integraal Zorg Akkoord zijn financiële randvoorwaarden afgesproken waardoor de kosten slechts beperkt mogen stijgen. Voor de patiënt is het van belang dat hij of zij toegang houdt tot de noodzakelijke zorg en nieuwe innovatieve behandelingen. Dit betekent dat moet worden onderzocht of de zorgprocessen kunnen worden geoptimaliseerd, waarbij financiële en personele middelen optimaal worden ingezet. De behandelkosten exclusief dure medicijnen zijn in 10 jaar tijd bijna verdubbeld, vooral door een stijging van het aantal behandelde patiënten door een hogere overleving. De kosten van toepassing van dure medicijnen zijn in vijf jaar tijd verdrievoudigd, waarbij meer dan de helft door slechts enkele middelen wordt veroorzaakt. Het uit patent lopen van middelen kan een groot dempend effect hebben op de kosten. Er zijn tal van veelbelovende ontwikkelingen geweest, en nog in ontwikkeling, in behandelingen die naast de overleving vooral de kwaliteit van leven van de patiënt positief beïnvloeden. De afweging van kosteneffectiviteit moet rekening houden met de totale behandelkosten gedurende het leven van de patiënt en de impact op zowel overleving als kwaliteit van leven. De verdere uitsplitsing van gegevens inzake behandelkosten en medicijnkosten kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:266–73)

Lees verder

Nieuwe eerstelijnsbehandelingen en behandeldoelen voor CLL in breder perspectief

NTVH - jaargang 20, nummer 5, juli 2023

dr. M. van Gelder , dr. M. Nijziel , dr. M. Hoogendoorn , dr. H. Visser , ing. E. Out , dr. M. van der Maarschalkerweerd , drs. L. van der Straten , dr. M. Bellido , dr. J. Doorduijn , dr. K. de Heer , dr. S. Kersting , dr. M. van der Klift , dr. E. Posthuma , dr. E. van der Spek , dr. H. van der Straaten , dr. R. Mous , dr. M.D. Levin , prof. dr. A.P. Kater , dr. D. te Raa , de volledige richtlijncommissie van de HOVON-CLL-werkgroep

SAMENVATTING

Met de komst van BTK- en BCL2-remmers (BTKi en BCL2i) zijn er nu verschillende eerstelijnsbehandelmogelijkheden voor patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) zonder TP53-mutatie of -deletie. In de ons omringende landen heeft eerstelijnsbehandeling met de BCL2i venetoclax als 12 maanden durende therapie in combinatie met obinutuzumab (VenO) of met een BTKi tot aan progressie of intolerantie de voorkeur, vanwege vermeende betere uitkomsten ten opzichte van chemo-immuuntherapie (CIT). Die superioriteit betreft vooral een langere progressievrije overleving (PFS), terwijl ook de toxiciteit lager zou zijn. In Nederland vinden we dat het toepassen van nieuwe middelen in eerste lijn nuancering behoeft, met name ten aanzien van de interpretatie van de studie-uitkomsten in patiëntperspectief. Voor patiënten wegen de volgende factoren zwaar: 1) zo lang mogelijk leven met zo min mogelijk hinder van ziekte en behandeling en 2) zekerheid over effectieve vervolgbehandelingen bij ziekteprogressie. Een langere PFS na eerste lijn komt niet per definitie tegemoet aan deze patiëntperspectieven. Ook blijkt er geen verschil in incidentie van ernstige bijwerkingen tussen behandeling met CIT of de BTKi ibrutinib of VenO behoudens een geringe hogere incidentie van infecties en MDS/AML met fludarabine-cyclofosfamide-rituximab (FCR). Tot op heden is het effect op de uiteindelijke levensverwachting van het overslaan van CIT in de eerste lijn onzeker, wegens het ontbreken van lange follow-upgegevens van studies waarbij met nieuwe middelen werd gestart, terwijl hierover wel kennis is na eerstelijns-CIT. Concluderend stellen we dat het goed nieuws is voor CLL-patiënten dat hun behandelmogelijkheden met de komst van BTKi en BCL2i zijn uitgebreid, maar dat de meerwaarde van deze nieuwe middelen in de eerste lijn op dit moment onvoldoende vaststaat.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:195–207)

Lees verder