Articles

Hematologen, laat u niet misleiden door pseudohypercalciëmie bij monoklonale gammopathie: een casus ter illustratie

NTVH - jaargang 21, nummer 8, december 2024

dr. S.F.B.J. Mennens , dr. E. van der Spek , dr., ir. J. Ruinemans-Koerts , dr. M.M.G.J. van Borren

SAMENVATTING

We presenteren een patiënte bij wie het risico bestond op misdiagnose op basis van pseudohypercalciëmie. Onderzoeksresultaten duidden op een monoklonaal paraproteïne, 50% monoklonale plasmacellen in het beenmerg en hypercalciëmie, maar geen osteolytische botlaesies. Vervolgonderzoek toonde pseudohypercalciëmie aan, met verhoogd totaalcalcium in plasma, maar normaal geïoniseerd calcium: een discrepantie veroorzaakt door calciumbinding aan het monoklonaal paraproteïne (bevestigd door aanvullende laboratoriumexperimenten). Dientengevolge werd de patiënte gediagnostiseerd met ‘smouldering’ myeloom. Na 900 dagen werd vanwege aanwezigheid van botlaesies behandeling voor myeloom gestart. Als gevolg hiervan daalde het monoklonaal paraproteïne en verdween de pseudohypercalciëmie. Deze casus illustreert dat geïoniseerd calcium gemeten zou moeten worden bij monoklonale gammopathieën om misdiagnose te vermijden.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:397–403)

Lees verder

HOVON 174 MM: gerandomiseerde studie waarin behandeling met daratumumab-lenalidomide-dexamethason (Dara-Rd) continu wordt vergeleken met een behandelingsvrij interval – de FABULOUS-studie

NTVH - jaargang 21, nummer 5, juli 2024

drs. M.R. Seefat , dr. D.G.J. Cucchi , dr. H.M. Blommestein , dr. B. van der Holt , dr. S.M. Cunha , dr. A. Verbrugge , drs. K. Groen , dr. E. van der Spek , dr. P.F. Ypma , dr. K. Nasserinejad , prof. dr. S. Zweegman

SAMENVATTING

Patiënten met een nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom die niet in aanmerking komen voor een stamceltransplantatie, worden op dit moment in Nederland in het algemeen behandeld met daratumumab-lenalidomide-dexamethason (Dara-Rd) tot aan ziekteprogressie. Er zijn echter nadelen aan het continu geven van deze therapie. Ten eerste kunnen de therapie-gerelateerde bijwerkingen de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden. Als de ziekte in remissie is, kunnen deze bijwerkingen zwaarder wegen dan de voordelen van voortdurende therapie. Dat geldt met name voor oudere patiënten, die kwaliteit van leven soms net zo belangrijk – of belangrijker – vinden dan ziektecontrole. Ten tweede zijn er aanzienlijke kosten verbonden aan het continueren van Dara-Rd. Om die reden kunnen patiënten die een jaar behandeld zijn met Dara-Rd en minimaal een partiële respons hebben bereikt, in de HOVON-174-studie worden gerandomiseerd tussen het continueren van Dara-Rd en het tijdelijk stoppen van de therapie. In het geval van biochemische progressie wordt Dara-Rd direct hervat. De co-primaire eindpunten zijn ‘event’-vrije overleving (EFS) en progressievrije overleving (PFS). De studie is gestart in mei 2024.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:240–4)

Lees verder

Nieuwe eerstelijnsbehandelingen en behandeldoelen voor CLL in breder perspectief

NTVH - jaargang 20, nummer 5, juli 2023

dr. M. van Gelder , dr. M. Nijziel , dr. M. Hoogendoorn , dr. H. Visser , ing. E. Out , dr. M. van der Maarschalkerweerd , drs. L. van der Straten , dr. M. Bellido , dr. J. Doorduijn , dr. K. de Heer , dr. S. Kersting , dr. M. van der Klift , dr. E. Posthuma , dr. E. van der Spek , dr. H. van der Straaten , dr. R. Mous , dr. M.D. Levin , prof. dr. A.P. Kater , dr. D. te Raa , de volledige richtlijncommissie van de HOVON-CLL-werkgroep

SAMENVATTING

Met de komst van BTK- en BCL2-remmers (BTKi en BCL2i) zijn er nu verschillende eerstelijnsbehandelmogelijkheden voor patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) zonder TP53-mutatie of -deletie. In de ons omringende landen heeft eerstelijnsbehandeling met de BCL2i venetoclax als 12 maanden durende therapie in combinatie met obinutuzumab (VenO) of met een BTKi tot aan progressie of intolerantie de voorkeur, vanwege vermeende betere uitkomsten ten opzichte van chemo-immuuntherapie (CIT). Die superioriteit betreft vooral een langere progressievrije overleving (PFS), terwijl ook de toxiciteit lager zou zijn. In Nederland vinden we dat het toepassen van nieuwe middelen in eerste lijn nuancering behoeft, met name ten aanzien van de interpretatie van de studie-uitkomsten in patiëntperspectief. Voor patiënten wegen de volgende factoren zwaar: 1) zo lang mogelijk leven met zo min mogelijk hinder van ziekte en behandeling en 2) zekerheid over effectieve vervolgbehandelingen bij ziekteprogressie. Een langere PFS na eerste lijn komt niet per definitie tegemoet aan deze patiëntperspectieven. Ook blijkt er geen verschil in incidentie van ernstige bijwerkingen tussen behandeling met CIT of de BTKi ibrutinib of VenO behoudens een geringe hogere incidentie van infecties en MDS/AML met fludarabine-cyclofosfamide-rituximab (FCR). Tot op heden is het effect op de uiteindelijke levensverwachting van het overslaan van CIT in de eerste lijn onzeker, wegens het ontbreken van lange follow-upgegevens van studies waarbij met nieuwe middelen werd gestart, terwijl hierover wel kennis is na eerstelijns-CIT. Concluderend stellen we dat het goed nieuws is voor CLL-patiënten dat hun behandelmogelijkheden met de komst van BTKi en BCL2i zijn uitgebreid, maar dat de meerwaarde van deze nieuwe middelen in de eerste lijn op dit moment onvoldoende vaststaat.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:195–207)

Lees verder

CLL17/HOVON500: een multicenter, gerandomiseerd, prospectief, open-label fase 3-onderzoek waarin ibrutinib als monotherapie wordt vergeleken met venetoclax plus obinutuzumab in een vast aantal kuren en met venetoclax plus ibrutinib in een vast aantal kuren bij patiënten met niet eerder behandelde chronische lymfatische leukemie

NTVH - 2021, nummer 7, october 2021

drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. H.P.J. Visser , dr. E.J.F.M. de Kruijf , dr. E. van der Spek , dr. M. van der Klift , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. D.E. Issa , dr. E.R. van Bladel , dr. J. Schreurs , dr. H.M. van der Straaten , dr. E.M.G. Jacobs , dr. M. Hoogendoorn , drs. L. Hardi , dr. H.R. Koene , dr. M. Oosterveld , dr. Y. Sandberg , dr. N. Durdu-Rayman , dr. R. van der Griend , dr. K. Kleinen , dr. I. Verpoorte , dr. L. Laterveer , dr. S. Kersting , dr. G.D. te Raa , dr. R. Mous , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De CLL17/HOVON500-studie is ontwikkeld om te be-studeren of een tijdelijke behandeling met venetoclax plus obinutuzumab of met ibrutinib plus venetoclax vergelijkbaar is met de werkzaamheid van ibrutinib-monotherapie als continue therapie met betrek-king tot progressievrije overleving (PFS) bij patiënten met niet eerder behandelde chronische lymfatische leukemie (CLL).

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:328-33)

Lees verder

Agressief B-cel non-hodgkinlymfoom tijdens gebruik van ruxolitinib voor myelofibrose

NTVH - 2021, nummer 6, september 2021

drs. B. Haisma , drs. A. Breedijk , dr. M. van den Brand , dr. W. Deenik , drs. M.L.H. Cuijpers , dr. R.A.P. Raymakers , dr. E. van der Spek

SAMENVATTING

De JAK1/2-remmer ruxolitinib is sinds 2012 geregistreerd ter behandeling van splenomegalie en ziektegerelateerde symptomen bij myelofibrose. Patiënten met myelofibrose hebben een verhoogd risico op andere maligniteiten, meestal myeloïd (MDS, AML), maar ook non-hodgkinlymfomen. Pre-existente B-celklonen worden bij ongeveer 16% van de myelofibrosepatiënten gevonden in het beenmerg en de ontwikkeling van non-hodgkinlymfomen bij deze patiënten is soms klonaal gerelateerd. Ruxolitinib zou door haar immuunsuppressieve werking de uitgroei van pre-existente B-celklonen en ontwikkeling van non-hodgkinlymfomen kunnen bevorderen, maar het mechanisme is complex en studies over dit onderwerp geven tegenstrijdige resultaten. Wij beschrijven een casus van een patiënte met post-polycythemia vera myelofibrose die tijdens het gebruik van ruxolitinib een dubbelhitlymfoom ontwikkelde en geven een overzicht van de beschikbare literatuur over dit onderwerp.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:281-7)

Lees verder

Uw diagnose?

NTVH - 2021, nummer 4, june 2021

drs. C.P. de Wild , drs. V. Hoving , drs. B. Peters , dr. E. van der Spek

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:184-5)

Lees verder

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van chronische lymfatische leukemie/ kleincellig lymfocytair lymfoom

NTVH - 2020, nummer 8, december 2020

dr. G.D. te Raa , drs. L. van der Straten , dr. M. van Gelder , dr. R. Mous , dr. H.M. van der Straaten , dr. H.P.J. Visser , dr. J. Droogendijk , dr. G.J. Veldhuis , dr. M. van der Klift , dr. K. de Heer , dr. J.K. Doorduijn , dr. E. van der Spek , dr. M.R. Nijziel , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. M. Bellido , dr. A.H.W. Bruns , dr. R.A.P. Raijmakers , dr. M.D. Levin , dr. S. Kersting , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

In dit artikel worden de meest recente ontwikkelingen bij de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) besproken. Tevens worden adviezen gegeven over ‘supportive care’ bij nieuwe doelgerichte middelen en de behandeling van CLL-gerelateerde complicaties.

Lees verder