Articles

Nieuwe ontwikkelingen voor patiënten met geavanceerde systemische mastocytose

NTVH - 2018, nummer 2, march 2018

prof. dr. J.C. Kluin-Nelemans , dr. L.F.R. Span , dr. J.N.G. Oude Elberink , dr. A.B. Mulder , drs. S. Rosati , drs. B. van Anrooij , prof. dr. G.A. Huls

SAMENVATTING

Geavanceerde systemische mastocytose is een kleine subgroep van ziektebeelden binnen systemische mastocytose (SM), waar vooral hematologen mee te maken krijgen. Tot geavanceerde SM worden agressieve SM, SM met bijkomende hematologische neoplasie (SM-AHN) en mestcelleukemie (MCL) gerekend. De laatste jaren zijn er belangrijke diagnostische, prognostische en therapeutische ontwikkelingen. Behalve de KIT-mutatie blijken vele andere mutaties voor te komen die onder meer prognostisch sterk voorspellend zijn voor de overleving. Na een wereldwijde fase 2-studie waaraan ook vanuit Nederland is geparticipeerd, is midostaurin (onder meer een c-KIT-blokker) geregistreerd voor deze groep patiënten, omdat er niet alleen veel responsen werden waargenomen, maar er ook overlevingswinst werd behaald. Desalniettemin zijn er geen complete remissies bereikt en zal allogene stamceltransplantatie voor een hoogrisicogroep een belangrijke mogelijkheid zijn. Momenteel wordt binnen Europees verband gewerkt aan nieuwe studies. De verwachting is dat Nederland wederom een belangrijke bijdrage zal leveren.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:70–4)

Lees verder

HOVON 119-studie: effectiviteit van alternerende immuunchemotherapie bestaande uit R-CHOP + R-HAD versus R-CHOP alleen, gevolgd door onderhoudstherapie bestaande uit lenalidomide met rituximab versus rituximab alleen, voor oudere patiënten met mantelcellymfoom

NTVH - 2015, nummer 8, december 2015

dr. J.K. Doorduijn , prof. dr. J.C. Kluin-Nelemans

Samenvatting

De standaardbehandeling van patiënten >60 jaar met een nieuw gediagnostiseerd mantelcellymfoom (MCL) die niet in aanmerking komen voor autologe stamceltransplantatie is 8 kuren R-CHOP gevolgd door rituximab onderhoudsbehandeling, 1 × per 2 maanden, tot progressie. In de grote gerandomiseerde studie van het Europese MCL-netwerk bleek dit het beste resultaat te hebben. Er wordt echter nog geen curatie met deze behandeling bereikt, en verdere verbetering is nodig. De MCL younger-studie van het Europese MCL-netwerk toonde aan dat met een alternerende behandeling bestaande uit R-CHOP en R-DHAP meer patiënten een complete remissie bereiken dan met alleen R-CHOP. Naar analogie hiervan wordt in de HOVON 119-studie onderzocht of ook bij oudere patiënten het effect van de standaardbehandeling kan verbeteren door in de inductie cytarabine in een voor deze leeftijdsgroep aangepaste dosis toe te voegen. Een tweede vraag van de HOVON 119-studie is of de progressievrije overleving verbetert door aan de onderhoudsbehandeling lenalidomide toe te voegen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:321–4

Lees verder

Het mantelcellymfoom: een ziekte met een toekomst

NTVH - 2015, nummer 1, january 2015

prof. dr. J.C. Kluin-Nelemans , dr. J.K. Doorduijn

SAMENVATTING

De laatste decade is de prognose van patiënten met een mantelcellymfoom sterk verbeterd, met name dankzij het feit dat veel patiënten in klinische studies zijn behandeld. In het onderstaande artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige standaardbehandeling van jongere en oudere patiënten met dit type lymfoom. Voor jongeren geldt dat R-CHOP, al dan niet afgewisseld met of gevolgd door hoge dosis cytarabine, waarna autologe stamceltransplantatie de beste therapie lijkt te zijn. Ouderen, dat wil zeggen, patiënten die niet geschikt zijn voor autologe stamceltransplantatie, laten de beste resultaten zien na 8 R-CHOP-kuren gevolgd door onderhoudsbehandeling met rituximab. Eind 2014/begin 2015 zullen nieuwe fase 3-studies starten binnen het Europese Mantelcellymfoom Netwerk voor zowel jongere als oudere patiënten. De HOVON-lymfoomgroep heeft de intentie uitgesproken met beide studies mee te doen. Aangezien mantelcellymfoom tot nu toe zeer frequent recidiveert, wordt ten slotte ruim aandacht besteed aan recidiefbehandelingen, waarbij vanzelfsprekend de nieuwere middelen zoals bendamustine en ibrutinib aandacht krijgen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:3–10)

Lees verder