Articles

Lymfoproliferatieve aandoeningen als uiting van een primaire immuundeficiëntie: herkenning, diagnostiek en behandeling

NTVH - jaargang 21, nummer 2, maart 2024

dr. A.J. Kwakernaak , dr. C.E. Rutten , dr. J.M. Zijlstra , dr. E.M.M. van Leeuwen , dr. A.E. Hak , prof. dr. T.W. Kuijpers , prof. dr. D. de Jong , dr. G.J. de Bree

SAMENVATTING

Lymfoproliferatieve aandoeningen (LPD’s) ten gevolge van disregulatie van het immuunsysteem kunnen optreden bij patiënten met een primaire immuundeficiëntie (tegenwoordig aangeduid met ‘inborn errors of immunity’; IEI). Deze immuundisregulatie kan zich zeer variabel presenteren, onder meer in afwezigheid van opvallende infecties. Dit kan het tijdig herkennen van een onderliggende IEI lastig maken en studies tonen dan ook dat een diagnostisch ‘delay’ van vele jaren kan optreden. Het identificeren van een onderliggende IEI is van groot belang voor een vroegtijdige diagnose en adequate behandeling van zowel de LPD’s als van de IEI’s. In dit artikel worden aan de hand van drie LPD-patiënten de klinische en histopathologische signalen beschreven die kunnen wijzen op aanwezigheid van een onderliggende IEI. Daarnaast worden de achtergrond van IEI en de basisprincipes voor het stellen van een diagnose besproken. Tot slot wordt ingegaan op diagnostische en therapeutische immunologische mogelijkheden, zoals uitgebreide immuunfenotypering, gerichte therapie en stamceltransplantatie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:62–72)

Lees verder

Geïndividualiseerde nazorg voor overlevers van (non-)hodgkinlymfoom: achtergrond en ervaringen van de BETER-polikliniek

NTVH - 2020, nummer 4, june 2020

dr. B.M.P. Aleman , dr. J.M. Zijlstra , dr. A. Nijdam , dr. M.B. van 't Veer , dr. J.M.M. Raemaekers , prof. dr., ir. F.E. van Leeuwen

SAMENVATTING

Door betere behandelingen kunnen tegenwoordig de meeste patiënten met hodgkinlymfoom (HL) en diffuus grootcellig B-cel non-hodgkinlymfoom (DLBCL) worden genezen. Deze behandelingen kunnen echter, tot tientallen jaren na de behandeling, gezondheidsproblemen veroorzaken, zoals nieuwe vormen van kanker, hart- en vaatziekten, hypothyreoïdie, fertiliteitsproblemen, (functionele) hypo- en asplenie en vermoeidheid. Hoewel de kennis over late effecten in de afgelopen decennia sterk is toegenomen, ontbraken uniforme richtlijnen voor langetermijnnazorg voor mensen behandeld voor (N)HL op (jong)volwassen leeftijd. In 2009 is een landelijk samenwerkingsproject opgericht om richtlijnen op te stellen en de nazorg te structureren. Dit project is uitgegroeid tot het nationale BETER-consortium (Beter na Hodgkin: Evaluatie van de langeTermijnEffecten van chemo- en Radiotherapie). Het consortium bestaat inmiddels uit afgevaardigden van 34 Nederlandse ziekenhuizen, het Nederlands Huisartsengenootschap en de patiëntenvereniging Stichting Hematon. Het doel van de BETER-nazorg is om de levensverwachting en de kwaliteit van leven van HL-overlevers en geselecteerde subgroepen van non-hodgkinlymfoom (NHL)-overlevers te verbeteren door de ziektelast ten gevolge van de late effecten van de behandeling, waar mogelijk, te verminderen. HL- en DLBCL-overlevers die minimaal vijf jaar ziektevrij zijn, bij diagnose 15–60 jaar oud waren en bij uitnodiging niet ouder dan 70 jaar zijn, komen in aanmerking voor de BETER-poliklinieken. Op de BETER-poli’s worden zij geïnformeerd over de mogelijke late neveneffecten van hun lymfoombehandeling en ontvangen op hun individuele situatie toegespitste adviezen om deze late neveneffecten te voorkomen, vroegtijdig op te sporen en/of te behandelen. In dit artikel wordt onder andere ingegaan op de achtergronden van de BETER-poliklinieken, de screeningsrichtlijnen, ervaringen vanuit de BETER-poliklinieken en wordt vooruitgekeken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:145–53)

Lees verder

HOVON 151 en HOVON 152: consolidatie met ‘checkpoint’-remmers bij hoogrisico- diffuus grootcellig B-cellymfoom en dubbel/triple-‘hit’-lymfomen

NTVH - 2020, nummer 1, february 2020

dr. M. Nijland , dr. P.J. Lugtenburg , dr. J.M. Zijlstra , prof. dr. M.J. Kersten , dr. M.E.D. Chamuleau

SAMENVATTING

R-CHOP is sinds 2002 de standaard eerstelijnsbehandeling voor patiënten met een diffuus groot B-cellymfoom (DLBCL) en resulteert in een 3-jaarsoverleving van 60% voor patiënten met hoogrisicoziekte. Intensivering van het schema en de toevoeging van verschillende nieuwe middelen hebben de overleving van patiënten met DLBCL niet verbeterd. Consolidatiebehandeling met lenalidomide bij hoogrisico-DLBCL-patiënten verbeterde wel de progressievrije overleving, maar niet de overleving. Immuun-‘checkpoints’ zijn celoppervlakte-eiwitten, die de functie van T-cellen kunnen reguleren. Activatie van immuun-‘checkpoints’ door tumorcellen kan leiden tot suppressie en uitputting van T-cellen. ‘Checkpoint’-remmers, waaronder de PD1- en PDL1-antilichamen, kunnen T-cellen reactiveren. Bij solide maligniteiten hebben consolidatiestrategieën met ‘checkpoint’-remmers een significante reductie van de recidiefkans laten zien, met aanvaardbare toxiciteit. Bij sterk voorbehandelde patiënten met een agressief lymfoom gaf monotherapie met een ‘checkpoint’-remmer een algehele respons van 10–35%. De HOVON 151- en HOVON 152-onderzoeken zijn opgezet om het effect van consolidatie met respectievelijk atezolizumab (anti-PDL1) en nivolumab (anti-PD1) op de eradicatie van minimaal resterende ziekte bij hoogrisico-DLBCL (IPI-score >2) en dubbel- of triple-‘hit’-lymfomen te bestuderen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:37–41)

Lees verder

Stereotactische radiotherapie voor het solitaire chemotherapie-refractaire intracerebrale lymfoom

NTVH - , nummer ,

drs. M.T.A. van Iersel-Vet , drs. O.W.M. Meijer , prof. dr. B.J. Slotman , dr. J.M. Zijlstra , dr. F.O.B. Spoelstra

Samenvatting

Er bestaat geen gestandaardiseerde tweedelijnsbehandeling in geval van een recidief dan wel refractair intracerebraal lymfoom na hoge dosis methotrexaat voor de oudere patiënt. Dit artikel beschrijft onze ervaring met stereotactische radiotherapie bij deze situatie aan de hand van casuïstiek. In de afgelopen drie jaar werden drie patiënten met een solitaire laesie stereotactisch bestraald, waarop langdurige en aanhoudende lokale controle werd bereikt, zonder significante bijwerkingen. Stereotactische radiotherapie kan dan ook worden overwogen bij deze specifieke patiëntengroep.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:296–300)

Lees verder

Nieuwe ontwikkelingen bij de eerstelijnsbehandeling van hodgkinlymfoom

NTVH - 2017, nummer 9, april 2017

dr. J.M. Zijlstra

Lees verder

Een zeldzame combinatie: multipel myeloom IgM-lambda en B-cel chronische lymfatische leukemie IgM/IgD-kappa

NTVH - 2016, nummer 7, october 2016

drs. A. de Jong , dr. J.M. Zijlstra , prof. dr. D. de Jong , drs. F. Bergkamp , drs. A. Griffioen-Keijzer

Samenvatting

Multipel myeloom (MM) en B-cel chronische lymfatische leukemie (B-CLL) ontstaan beide in de lymfoïde reeks in het beenmerg. Een klonale relatie is mogelijk, echter gezien het verschillende type lichte keten lijkt het in deze casus niet aannemelijk dat het multipel myeloom IgM-lambda uit de B-CLL-IgM/IgD-kappa is ontstaan.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:288–93)

Lees verder

Aanbevelingen voor de standaardisatie van aanvraag, uitvoering en verslaglegging van CT-beeldvorming in het kader van FDG-PET/ CT-onderzoeken bij patiënten met een maligne lymfoom

NTVH - , nummer ,

dr. R.A.J. Nievelstein , dr. C. Schaefer-Prokop , drs. B.G.F. Heggelman , prof. dr. R. Boellaard , dr. P.J. Lugtenburg , dr. J.M. Zijlstra

Samenvatting

Vanuit de HOVON-werkgroep Imaging, waarin hematologen, nucleair geneeskundigen, radiologen en klinisch fysici zitting hebben, is een aanbeveling gedaan voor de standaardisatie van computertomografi e (CT) als onderdeel van positronemissietomografi e (PET)/CT-beeldvorming bij patiënten met een maligne lymfoom. Het doel van deze aanbeveling is de kwaliteit van multicentrumonderzoek te optimaliseren door het minimaliseren van de verschillen in aanvraag, acquisitie en verslaglegging. Tevens is hierbij rekening gehouden met het minimaliseren van de stralingsbelasting van de patiënt. In het geval van een diagnostische CT wordt aanbevolen om voor de standaard axiale reconstructies van hals, thorax en abdomen een coupedikte van 3-5 mm te nemen. Een goede aanvraag met adequate klinische informatie is van essentieel belang voor de juiste uitvoering van het PET/CT-onderzoek en voor een duidelijke verslaglegging.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:15-24)

Lees verder