NTVH - jaargang 21, nummer 8, december 2024
dr. L.E.M. Vriend , dr. R. Vicente-Steijn , dr. Y.W. van den Berg , dr. J. Akkermans , drs. C.M. Canté , dr. J. Slomp , dr. M.W. Tang , dr. O. Visser , dr. A. Gerrits , dr. E.J.T. Verweij , prof. dr. J.J. Zwaginga , prof. dr. M. de Haas , drs. L. Porcelijn
Allo-antistoffen tegen glycoproteïne IV (GPIV) zijn zeldzaam, maar kunnen worden gevormd door GPIV-deficiënte personen na een zwangerschap of transfusie. Deze antistoffen kunnen leiden tot ernstige complicaties bij de neonaat/pasgeborene en bij transfusie-afhankelijke GPIV-deficiënte patiënten. Dit artikel beschrijft drie recente casussen waarbij GPIV-antistoffen werden gevonden en de behoefte ontstond voor GPIV-gematchte bloedproducten. Het brengt de uitdagingen aan het licht rondom de transfusieondersteuning van GPIV-deficiënte patiënten en daarmee de noodzaak voor een bestand met GPIV-deficiënte donoren in Nederland.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:391–6)
Lees verderNTVH - jaargang 20, nummer 3, april 2023
dr. C.L. Harteveld , ir. H.A. Hendriks , dr. G. Ponjee , dr. J. Slomp
Recentelijk werd de eerste Nederlandse Aanbeveling Hemoglobinopathie Laboratoriumdiagnostiek opgesteld door de leden van de werkgroep benigne hematologie van de Vereniging Hematologische Laboratoria. Deze aanbeveling ten behoeve van laboratoriumdiagnostiek naar hemoglobinopathie in de context van de Nederlandse situatie is gebaseerd op de ‘Recommendation’ gepubliceerd door een internationale werkgroep van experts op initiatief van de ‘European Molecular Genetics Quality Network’ (EMQN). De tekst van deze toelichting maakt geen deel uit van de aanbeveling. De leden van de Vereniging voor Hematologische Laboratoriadiagnostiek (VHL) hebben de Aanbeveling gelezen en zijn hiermee akkoord (zie link naar Aanbeveling: https://www.de-vhl.nl/upload/protocollen/hematologie/20221208_HbPaanbeveling_VHL.pdf).
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:92–9)
Lees verderNTVH - 2022, nummer 1, january 2022
drs. A.J.W. van Tilborgh-de Jong , dr. J.C. Wiersum-Osselton , dr. A.W.M.M. Koopman-van Gemert , dr. J. Slomp , dr. M.R. Schipperus
Een transfusiereactie kan ernstige, zelfs fatale gevolgen hebben voor patiënten. Het is van groot belang om transfusiereacties te vermijden of milder te doen verlopen. Analyseren van bijwerkingen van transfusie in het kader van hemovigilantie is een kernactiviteit van bureau TRIP (Transfusie- en Transplantatiereacties in Patiënten). Dit geeft inzicht in aard en oorzaak van deze reacties en biedt handvatten voor inzetten van gericht preventief beleid. TRIP-analyses tonen aan dat volume-overbelasting, ‘transfusion-associated circulatory overload’, kortweg TACO, een belangrijke oorzaak is voor transfusiegerelateerde morbiditeit en de reactie is die gepaard gaat met de meeste mortaliteit bij ontvangers van bloedproducten. Uit literatuur is er kennis over risicofactoren voor TACO. Het wordt aannemelijk geacht dat preventief beleid bij patiënten met een verhoogd risico hierop bijdraagt aan het verbeteren van de patiëntuitkomst. TRIP heeft de afgelopen jaren actief beleid gevoerd om TACO beter te omschrijven en meer bekendheid te geven. Onder andere door bespreking en aanbevelingen in de jaarlijkse rapporten. Door TRIP is een zakkaartje (TACO-tool) ontwikkeld als hulpmiddel voor pretransfusiebeoordeling op risico voor TACO. Het jaarlijks aantal TACO-meldingen per 1.000 toegediende bloedproducten is gaandeweg flink gestegen. Dit zou te maken kunnen hebben met betere bekendheid van TACO door hemovigilantie-activiteiten binnen ziekenhuizen. In een TRIP-enquête ( december 2020) gaven 25/57 instellingen (44% van de respondenten, 30% van totaal aantal meldende instellingen) aan in de periode 2017 t/m 2019 op één of andere wijze gebruik te hebben gemaakt van het zakkaartje om de aandacht te vestigen op TACO. Deze 25 ziekenhuizen hebben in 2017 t/m 2019 55% van het totaal aantal TACO-meldingen aan TRIP gedaan tegen 43% in 2014 t/m 2016. Dit wijst op toegenomen bewustwording voor TACO binnen deze instellingen. Het is aannemelijk dat dit uiteindelijk een positief effect heeft op de patiëntuitkomst door herkennen en behandelen van TACO in een vroeg stadium en eventueel gericht inzetten van preventieve maatregelen bij patiënten met verhoogd risico.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:24-33)
Lees verderNTVH - 2020, nummer 3, may 2020
dr. J. Slomp , N. Som , dr. N.W.C.J. van de Donk , C.H.G. Wanschers-Krake , Dr. E. in 't Groen-Damen , G. Walbeek , dr. K.M.K. de Vooght
Daratumumab is een monoklonale antistof gericht tegen CD38 en wordt voorgeschreven voor de behan¬deling van multipel myeloom. Anti-CD38-antistoffen interfereren met de indirecte antiglobulinetest die in het kader van een bloedtransfusie wordt uitgevoerd. Hierdoor kan de aanwezigheid van deze antistoffen de selectie van compatibele erytrocyten vertragen. In dit multicenteronderzoek is de screening van irre¬gulaire antistoffen met behulp van met dithiothreitol behandelde testcellen gevalideerd voor gebruik vol¬gens de normen in de vigerende bloedtransfusie¬richtlijn. Daarnaast zijn aanbevelingen opgesteld voor een werkwijze voor kliniek en laboratorium die de selectie van geschikte erytrocytenconcentraten voor patiënten die worden behandeld met anti-CD38 monoklonale antistoffen mogelijk maken.
NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:115-23)
Lees verderNTVH - 2019, nummer 2, march 2019
dr. M. van Kogelenberg , dr. N. Wietsma , dr. R.M. Schaafsma , dr. J.G.J. Pouwels , prof. dr. A. Brand , drs. L. Porcelijn , dr. J. Slomp
Post-transfusiepurpura (PTP) is een zeldzame maar potentieel levensbedreigende transfusiecomplicatie. Deze immuungemedieerde transfusiereactie manifesteert zich 3–10 dagen na transfusie van trombocyten of trombocyt-antigenen bevattende producten. De klinische omstandigheden waaronder het ziektebeeld PTP zich kan manifesteren zijn vaak complex. HPA-1a-antistoffen zijn de meest frequente oorzaak van PTP, maar ook antistoffen tegen andere trombocytspecifieke antigenen zijn geïdentificeerd. Door de lage frequentie van PTP wordt er zowel in de kliniek als door het klinisch chemisch laboratorium vaak laat aan gedacht. De behandeling bestaat voornamelijk uit het onderdrukken van de immuunrespons. Wij presenteren een casus met de typische complexe kliniek, diagnostiek en behandeling waarmee PTP zich kan presenteren.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:80–6)
Lees verderNTVH - 2018, nummer 6, september 2018
dr. E. Kemna , E. Volmeijer , dr. J. Slomp
Bij de herziening van de richtlijn Bloedtransfusie werd door patiëntenvereniging OSCAR-Nederland de volgende vraag ingebracht: “Is het beter om vers bloed in plaats van oud bloed te ontvangen bij patiënten met sikkelcelanemie?” Deze vraag werd niet geprioriteerd voor systematische analyse binnen de structuur van de richtlijnendatabase van het kennisinstituut, maar om een antwoord te kunnen geven op deze vraag is door de auteurs een literatuurstudie verricht. Hierbij zijn Cochrane, Pubmed en TRIP doorzocht voor publicaties, van oktober 2007 tot oktober 2017. Er is niet alleen gekeken naar patiënten met sikkelcelanemie, maar ook naar andere patiëntengroepen die frequent transfusies ontvangen (polytransfusees). Een meta-analyse met 14 ‘randomized controlled trials’ (RCT’s), vond geen verschil in mortaliteit met verser bloed (<20 d) in vergelijking met ouder bloed (>20 d). Dit wordt bevestigd in twee recente RCT’s. Kortom, transfusie van vers bloed was niet superieur ten opzichte van de standaard werkwijze. De subgroepanalyse voor polytransfusees laat tegenstrijdige resultaten zien. In de eerste studie (n=9) werd een hoger pre-transfusie Hb gezien (0,3 mmol/l) bij transfusie van vers (9,5 d) versus oud (18 d) bloed. In de tweede studie (n=9) werd geen significant verschil gezien in onder andere Hb-gehalte. Daarnaast adviseren verschillende richtlijnen, zonder enig ondersteunend bewijs, om bij sikkelcelziekte te transfunderen met bloed van <10 dagen oud en bij andere polytransfusees met bloed van <14 dagen oud. Concluderend is er onvoldoende bewijs dat bloedtransfusie met vers bloed een positief effect heeft. Derhalve wordt het huidige beleid rondom bloedtransfusie bij polytransfusees in Nederland vooralsnog niet aangepast.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:271–4)
Lees verderNTVH - 2016, nummer 4, june 2016
dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. P. Sonneveld , prof. dr. M.C. Minnema , L. Nieuwenhuis , Y.M. den Hartog , P.W.C. Bosman , dr. T. Mutis , dr. I.S. Nijhof , dr. H.G. Otten , dr. A.C. Bloem , dr. J. Slomp , dr. K.M.K. de Vooght , N. Som , dr. J.F.M. Jacobs , prof. dr. S. Zweegman , prof. dr. H.M. Lokhorst
Daratumumab is een antistof gericht tegen CD38, dat sterk tot expressie komt op multipel myeloom (MM)-cellen. Twee monotherapiestudies lieten goede klinische responsen zien van daratumumab bij uitvoerig voorbehandelde patiënten, waarbij daratumumab goed werd verdragen. De meest voorkomende bijwerking is het optreden van infusiereacties (ongeveer 50% van de patiënten; meestal alleen bij de eerste infusie en meestal graad 1 of 2). Het belangrijkste bij een infusiereactie is om tijdig de daratumumab infusie te stoppen, zodat de klachten niet escaleren. Verder interfereert daratumumab als anti-CD38-antistof met de M-proteïnebepaling en met het routine bloedtransfusiecompatibileitsonderzoek. In dit artikel zijn verschillende tactieken beschreven om deze problemen in de dagelijkse praktijk aan te pakken.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:123–30)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.