NTVH - jaargang 21, nummer 6, september 2024
dr. L.F.D. van Vulpen , dr. I.C.L. Kremer Hovinga , dr. F.C.J.I. Heubel-Moenen , prof. dr. F.W.G. Leebeek , prof. dr. H.C.J. Eikenboom
Onlangs is de Nederlandse richtlijn voor diagnostiek en behandeling van de ziekte van Von Willebrand uit-gebracht. Waar dit voorheen een onderdeel was van de richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van hemofilie en aanverwante hemostasestoornissen’, is hiervoor nu een separate richtlijn opgesteld om recht te doen aan alle facetten van de diagnostiek en behandeling van de meest voorkomende erfelijke bloedingsziekte. De richtlijn is te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie (https://hematologienederland.nl). In dit artikel wordt een toelichting gegeven op deze richtlijn en worden de belangrijkste aanpassingen voor de praktijk besproken.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:253–7)
Lees verderNTVH - jaargang 20, nummer 8, december 2023
drs. M.J.A. Verhagen , dr. W.L. van Heerde , prof. dr. J.G. van der Bom , prof. dr. E.A.M. Beckers , prof. dr. N.A.M. Blijlevens , dr. E. Coppens , dr. S.C. Gouw , prof. dr. J.H. Jansen , prof. dr. F.W.G. Leebeek , dr. L.F.D. van Vulpen , D. Meijer , dr. S.E.M. Schols
Hemofiliepatiënten met hetzelfde percentage factor (F)VIII of FIX in het bloed kunnen een verschillend klinisch bloedingsfenotype hebben. Het trombinegeneratieprofiel, als globale weergave van de capaciteit van de bloedstolling, kan wellicht het bloedingsfenotype beter voorspellen. Volwassen patiënten met hemofilie A of B (mild, matig-ernstig, ernstig), die hadden deelgenomen aan de HiN6-studie, werden geïncludeerd in deze substudie indien er een plasmamonster beschikbaar was. Gegevens over het bloedingsfenotype waren verzameld door middel van een vragenlijst en/of geëxtraheerd uit het patiëntendossier. Bij patiënten behandeld met profylaxe was bloed afgenomen na een ‘wash-out’-periode. Een ernstig klinisch bloedingsfenotype werd gedefinieerd als een ‘annual bleeding rate’ ≥5 en/of een ‘annual joint bleeding rate’ ≥3 en/of het gebruik van secundaire/tertiaire profylaxe. Trombinegeneratie werd gemeten met de Nijmegen Hemostase Assay. In totaal werden 397 patiënten geïncludeerd. Trombinegeneratieparameters waren significant verschillend tussen patiënten met hemofilie en gezonde personen. Bij het merendeel van de hemofiliepatiënten met een ernstig klinisch bloedingsfenotype werd een trombinepiekhoogte van <49% en een trombinepotentiaal van <72% (ten opzichte van gezonde personen) gevonden. Dit was onafhankelijk van de ernst van de hemofilie gebaseerd op het percentage FVIII of FIX in het bloed. De mediane trombinepiekhoogte was 0,7% bij patiënten met een ernstig klinisch bloedingsfenotype en 30,3% bij patiënten met een mild klinisch bloedingsfenotype. De mediane trombinepotentiaal van deze patiënten was respectievelijk 0,06% en 59,3%. Concluderend kan worden gesteld dat een afgenomen trombinegeneratieprofiel geassocieerd is met een ernstig klinisch bloedingsfenotype, onafhankelijk van de ernst van de hemofilie (percentage FVIII of FIX). Het meten van de individuele trombinegeneratie in combinatie met het klinisch bloedingsfenotype kan in de toekomst mogelijk worden gebruikt om profylaxe beter te personaliseren.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:376–84)
Lees verderNTVH - jaargang 20, nummer 7, oktober 2023
drs. K. van der Zwet , dr. A.A.M.T. Donners , prof. dr. T.C.G. Egberts , dr. L.F.D. van Vulpen , dr. E. Coppens , dr. F.C.J.I. Heubel-Moenen , dr. P.F. Ypma , dr. P.L. den Exter , dr. S.E.M. Schols , drs. H.L. Hooimeijer , dr. M.H. Cnossen , prof. dr. R.A.A. Mathôt , ir. I. Kruis , prof. dr. R.E.G. Schutgens , dr. R.T. Urbanus , dr. K. Fischer , mede namens het SYMPHONY-consortium
De zorg voor hemofilie A-patiënten is drastisch veranderd door de registratie van emicizumab (Hemlibra®) in Nederland. Hoewel emicizumab zeer effectief is in het voorkomen van bloedingen, zijn de kosten hoog en beperken hiermee toegang voor andere hemofilie A-patiënten. De geregistreerde onderhoudsdosering van emicizumab is gebaseerd op lichaamsgewicht en resulteert in een gemiddelde emicizumab-plasmaconcentratie van 50 µg/ml. Hoewel de huidige dosering een effectieve bloedingscontrole behaalt, zijn er aanwijzingen uit ‘case series’ en farmacodynamische modellen dat een lagere emicizumab-concentratie en/of -dosering even effectief is. Een grote longitudinale studie om deze hypothese te bevestigen ontbreekt. De DosEmi-studie is een multicenter, prospectieve, ‘open label’, ‘cross-over’-studie waarin geïndividualiseerde farmacokinetisch (PK-)gestuurde verlaagde dosering van emicizumab met hele ampullen wordt vergeleken met de huidige conventionele dosering. Het doel van deze studie is aan te tonen of PK-gestuurd doseren non-inferieur is aan de huidige conventionele dosering. De DosEmi-studie is in september 2022 gestart in de Van Creveldkliniek in Utrecht en wordt op dit moment uitgerold in alle hemofiliebehandelcentra in Nederland.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:352–5)
Lees verderNTVH - jaargang 20, nummer 2, maart 2023
dr. L.F.D. van Vulpen , dr. L. Nieuwenhuizen , prof. dr. K. Meijer
Onlangs is de Nederlandse richtlijn voor diagnostiek en behandeling van verworven stollingsstoornissen uitgebracht. De richtlijn is te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie. In dit artikel worden de diagnostische en therapeutische adviezen samengevat en toegelicht.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:49–53)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 6, september 2022
S. Hassan , C. Smit , drs. E.C. van Balen , dr. E.P. Mauser-Bunschoten , dr. L.F.D. van Vulpen , prof. dr. J. Eikenboom , prof. dr. E.A.M. Beckers , drs. L. Hooimeijer , dr. P.F. Ypma , dr. L. Nieuwenhuizen , dr. E. Coppens , dr. S.E.M. Schols , prof. dr. F.W.G. Leebeek , dr. M.H. Driessens , prof. dr. F.R. Rosendaal , prof. dr. J.G. van der Bom , dr. S.C. Gouw
Inleiding: In dit artikel worden de belangrijkste veranderingen in de gezondheidsstatus van patiënten met hemofilie in Nederland gedurende de afgelopen 50 jaar beschreven. Methoden: Informatie is verzameld met een vragenlijst en/of geëxtraheerd uit het patiëntendossier. De volgende gezondheidsuitkomsten zijn geëvalueerd: gewrichtsbloedingen, gewrichtsschade, HIV- en hepatitis C (HCV)-besmettingen, kwaliteit van leven (gemeten met de RAND-36 vragenlijst) en informatie over de datum en oorzaak van overlijden. Resultaten: Van 1972 tot 2019 zijn er zes landelijke studies uitgevoerd, met tussen 447 en 1.009 deelnemers per studie. Gedurende deze periode is het percentage patiënten met ernstige hemofilie op profylaxe gestegen van 30 naar 89%. Hierdoor is het mediane aantal bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie gedaald van 25 naar twee bloedingen per jaar. Daarnaast is het aandeel patiënten met een actieve HCV-besmetting drastisch gedaald van 45% in 2001 naar 2% in 2019 door nieuwe behandelmogelijkheden voor HCV. Mede door deze ontwikkelingen is de mediane levensverwachting van patiënten met hemofilie tussen 1973–2019 gestegen met 11 jaar, van 66 naar 77 jaar. Ondanks het gebruik van profylaxe ontwikkelde 44% van alle patiënten met ernstige hemofilie ten minste één gewrichtsbloeding per jaar in 2019. Ook is het aantal sterfgevallen als gevolg van een hersenbloeding 12,8 keer hoger dan in de algemene mannelijke bevolking. Daarnaast was de gemiddelde RAND-36-score voor het domein ‘fysiek functioneren’ zeer laag bij oudere patiënten met ernstige hemofilie (43,0) vergeleken met de algemene bevolking (88,3). Conclusie: De gezondheidsstatus van patiënten met hemofilie is sterk verbeterd in de afgelopen decennia. Er is echter nog steeds ruimte voor verbetering, met name met betrekking tot het verder verminderen van het aantal gewrichtsbloedingen bij patiënten die hier nog steeds last van hebben ondanks behandeling met profylaxe, het verminderen van het aantal hersenbloedingen in de algehele populatie, en het verbeteren van de kwaliteit van leven van oudere patiënten met hemofilie met ernstige gewrichtsschade.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:273–81)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 3, april 2022
drs. K. van der Zwet , dr. E.J. van Beers , prof. dr. R.E.G. Schutgens , dr. K. Fischer , dr. L.F.D. van Vulpen
Verworven hemofilie A is een hematologische auto-immuunaandoening die wordt gekenmerkt door circulerende antilichamen tegen endogeen factor VIII (FVIII). Ten gevolge van de productie van antistoffen daalt de endogene FVIII-activiteit; dit resulteert in een verhoogd risico op spontane bloedingen. De behandeling van verworven hemofilie A is uitdagend en bestaat uit 1) het voorkomen en behandelen van bloeding(en) door adequate stollingscorrectie in combinatie met 2) eradicatie van de aanwezige antilichamen door immuunsuppressieve therapie. De huidige behandeling van bloedingen bij verworven hemofilie A bestaat uit desmopressine, hoge dosering recombinant- of porcine factor VIII, of ‘bypassing agents’. Hoewel effectief in de behandeling van acute bloedingen, is langdurige profylactische therapie met deze middelen ter overbrugging tot immunologische respons vaak lastig te realiseren. In dit ‘case report’ beschrijven wij het effect van emicizumab (Hemlibra®) in de preventie van bloeding(en) bij een patiënt met verworven hemofilie met een valneiging. Emicizumab is een bispecifiek antilichaam met affiniteit voor factor IX en factor X dat de rol van factor VIII overneemt, maar niet gevoelig is voor afbraak van circulerende auto-antilichamen. Emicizumab kan daarmee worden gebruikt ter voorkoming van bloeding(en) in afwachting op immunologische remissie.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:148–52)
Lees verderNTVH - 2018, nummer 6, september 2018
dr. L.F.D. van Vulpen , drs. A.E. Pulles , prof. dr. F.P.J.G. Lafeber , dr. S.C. Mastbergen , prof. dr. R.E.G. Schutgens
Ernstige hemofilie wordt gekenmerkt door een spontane bloedingsneiging met de grote synoviale gewrichten als voorkeurslokalisatie. Gewrichtsbloedingen zijn pijnlijk, hebben een grote impact op de kwaliteit van leven en leiden tot schade aan het synovium, kraakbeen en subchondraal bot. Het doel van dit overzichtsartikel is een beschrijving te geven van de inzichten in het mechanisme hierachter en een overzicht van de huidige en potentiële nieuwe behandelstrategieën. Bloedblootstelling veroorzaakt synoviale inflammatie, waardoor mediatoren worden gevormd die kraakbeen afbreken. Tevens zorgt de inflammatie in combinatie met de neerslag van ijzer voor proliferatie van het synovium en neoangiogenese. Dit verdikte synovium met een toename aan fragiele vaten is kwetsbaar en er kan een vicieuze cirkel van bloeding – synovitis – bloeding ontstaan. Degeneratie van kraakbeen is een indirect resultaat van de synoviale veranderingen, maar ook een direct synovium-onafhankelijk gevolg van bloedblootstelling. De combinatie van ijzer en geactiveerde macrofagen leidt tot kraakbeendegeneratie en apoptose van de chondrocyt. Botveranderingen kenmerkend voor hemofilie-artropathie zijn osteoporose, cystevorming en osteofytformatie. De behandeling van gewrichtsschade bij hemofilie is multidisciplinair en bestaat uit het voorkomen van bloedingen door middel van stollingsfactorsubstitutie, symptoombestrijding, behoud van functionaliteit en op indicatie orthopedisch ingrijpen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar interventies die ingrijpen in de pathogenese van bloed-geïnduceerde gewrichtsschade, maar deze bevinden zich nog in een preklinisch stadium.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:257–64)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.