NTVH - jaargang 21, nummer 7, oktober 2024
prof. dr. M.L. den Boer , dr. J.M. Boer , prof. dr. R. Pieters , prof. dr. C.M. Zwaan
Kinderen met het syndroom van Down (DS) hebben een twintigmaal hoger risico op het ontwikkelen van acute lymfatische leukemie (DS-ALL). Behalve een verhoogd risico op recidivering tijdens of na de twee jaar durende behandeling, hebben kinderen met DS-ALL ook vaker complexe en levensbedreigende complicaties als gevolg van de therapie. Naast de kenmerkende constitutionele extra kopie van chromosoom 21 zijn er verschillende verworven (somatische) genetische afwijkingen gevonden in leukemiecellen van kinderen met DS. In dit overzichtsartikel worden de verworven genetische afwijkingen besproken die mogelijk voor risicostratificatie en meer doelgerichte behandeling kunnen worden gebruikt. Precisiemedicijnen worden echter nauwelijks in vroeg-klinische studies onderzocht bij kinderen met DS-ALL, vooral uit vrees voor hun verhoogde risico op ernstige complicaties. De ontwikkeling van nieuwe medicijnen voor ALL is daarom afhankelijk van de resultaten behaald in studies met kinderen zonder Downsyndroom. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van (cellulaire) immuuntherapieën. De resultaten van cellulaire immuuntherapieën bij DS-ALL zijn nog te beperkt, maar tot op heden wel hoopgevend.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:301–7)
Lees verderNTVH - 2016, nummer 6, september 2016
dr. F.N. van Leeuwen , dr. R.P. Kuiper , prof. dr. R. Pieters , prof. dr. P.M. Hoogerbrugge
De introductie van genoombrede analysemethoden, zoals genexpressie-‘arrays’, SNP-‘arrays’ en ‘whole genome sequencing’ (WGS), heeft de afgelopen jaren belangrijke nieuwe inzichten verschaft in de biologie van acute lymfatische leukemie (ALL). Naast kenmerkende translocaties resulterend in genfusies zoals ETV6-RUNX1, BCR-ABL1, en fusies met het MLL-gen, zijn inmiddels veel nieuwe, vaak kleinere, genafwijkingen geïdentificeerd. Sommige van deze afwijkingen, zoals deleties of mutaties in het IKZF-gen, zijn van groot belang voor de patiënt, omdat ze de kans op een recidief kunnen voorspellen en aldus bruikbaar zijn voor verdere risicostratificatie. Daarnaast is in de laatste 5 jaar veel kennis verkregen op het gebied van geactiveerde signaaltransductieroutes die bijdragen aan het ontstaan of de progressie van ALL. Voorbeelden hiervan zijn B-celreceptorsignalering, cytokinesignalering, RAS-MAP-kinasesignalering en hyperactivatie van specifieke (receptor)tyrosinekinases en hun effectoren. Deze geactiveerde kinaseroutes zijn van direct klinisch belang, omdat een aantal kinaseremmers die specifiek op deze signaleringsroutes ingrijpen, reeds gebruikt of getest worden voor andere indicaties. De verwachting is dat deze ontwikkelingen, die bij BCRABL1- positieve ALL reeds hebben geleid tot klinische toepassing van kinaseremmers, op korte termijn kunnen bijdragen aan een verdere verbetering van de behandeling van patiënten met ALL, zowel bij kinderen als volwassenen. Een snelle identificatie van deze specifieke subgroepen, al op het moment van diagnose, is hiervoor wenselijk.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:212–8)
Lees verderNTVH - , nummer ,
prof. dr. P.M. Hoogerbrugge , dr. H. van den Berg , dr. A.B. Versluijs , dr. V. de Haas , prof. dr. R. Pieters
Momenteel is de ziektevrije overleving van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) in Nederland ongeveer 85%. Ongeveer 15% van de kinderen met ALL krijgt een recidief. De kans op genezing van kinderen met een recidief hangt onder andere af van het tijdstip, fenotype en de lokalisatie van het recidief, en varieert van 20% (voor een vroeg beenmergrecidief) tot 70% voor een laat recidief. Om de kansen op genezing verder te verhogen, is het van belang meer inzicht te verkrijgen in de biologie van recidief van ALL en kinderen te includeren in goede klinische studies. In Europa is hiervoor een internationaal samenwerkingsverband gevormd van waaruit internationale klinische studies worden opgezet.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:214-8)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 5, july 2012
drs. E.A. Coenen , dr. B.V. Balgobind , prof. dr. R. Pieters , prof. dr. C.M. Zwaan , prof. dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink
Bij 15–20% van de kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) wordt een translocatie gevonden waarbij het ‘mixed-lineage leukemia’ (MLL)-gen op chromosoom 11q23 is betrokken. In dit overzichtsartikel geven we een samenvatting over de etiologie, biologie en klinische karakteristieken van deze patiënten. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat MLL-herschikte AML bij kinderen een heterogeen ziektebeeld is, waarbij de prognose afhankelijk is van translocatiepartner, leeftijd, leukocytengetal en additionele cytogenetische afwijkingen. Wij concluderen dat het voor optimale stratificatie van de behandeling noodzakelijk is de translocatiepartner te kennen. Verder onderzoek is vereist naar de achterliggende biologische oorzaken van de prognostische verschillen tussen patiënten met verschillende translocatiepartners.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:177–85)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.