Articles

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van chronische lymfatische leukemie/ kleincellig lymfocytair lymfoom

NTVH - 2020, nummer 8, december 2020

dr. G.D. te Raa , drs. L. van der Straten , dr. M. van Gelder , dr. R. Mous , dr. H.M. van der Straaten , dr. H.P.J. Visser , dr. J. Droogendijk , dr. G.J. Veldhuis , dr. M. van der Klift , dr. K. de Heer , dr. J.K. Doorduijn , dr. E. van der Spek , dr. M.R. Nijziel , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. M. Bellido , dr. A.H.W. Bruns , dr. R.A.P. Raijmakers , dr. M.D. Levin , dr. S. Kersting , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

In dit artikel worden de meest recente ontwikkelingen bij de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) besproken. Tevens worden adviezen gegeven over ‘supportive care’ bij nieuwe doelgerichte middelen en de behandeling van CLL-gerelateerde complicaties.

Lees verder

HOVON 159: een prospectieve, multicenter, fase 2-studie naar behandeling van chronische lymfatische leukemie met venetoclax en acalabrutinib bij terugkeer van de ziekte na eerdere behandeling met venetoclax in combinatie met immuuntherapie

NTVH - 2020, nummer 6, september 2020

dr. S. Kersting , dr. M.D. Levin , drs. L. van der Straten , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De HOVON 159-studie (ook wel de ‘Reveal’) is ontwikkeld om de effectiviteit te evalueren van venetoclax en acalabrutinib bij patiënten die eerder zijn behandeld met venetoclax in combinatie met monoklonale anti-CD20-antistof. Aan dit onderzoek mogen patiënten deelnemen die een behandelindicatie hebben na eerdere behandeling in HOVON 139 of HOVON 140.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:254-8)

Lees verder

Achtergronden bij de richtlijn Primaire Myelofibrose 2019

NTVH - 2019, nummer 5, july 2019

dr. P.A.W. te Boekhorst , dr. N.P.M. Schaap , dr. M.J. Wondergem , dr. S. Kersting , dr. R.A.P. Raymakers

SAMENVATTING

Recentelijk zijn de richtlijnen diagnostiek en behandeling van de myeloproliferatieve neoplasieën (MPN) essentiële trombocythemie (ET), polycythemia vera (PV) en primaire myelofibrose (PMF) verschenen, gebaseerd op de WHO 2016. De veranderingen van de richtlijn worden per ziektebeeld in drie artikelen toegelicht. In dit derde deel worden de belangrijkste wijzigingen in de richtlijn PMF met betrekking tot diagnostiek en behandeling toegelicht.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:230–9)

Lees verder

Achtergronden bij de richtlijn Essentiële trombocytemie 2019

NTVH - 2019, nummer 4, may 2019

dr. P.A.W. te Boekhorst , dr. S. Kersting , dr. N.P.M. Schaap , dr. M.J. Wondergem , dr. R.A.P. Raymakers

Samenvatting

Recentelijk zijn de richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van de myeloproliferatieve neoplasieën (MPN) essentiële trombocytemie (ET), polycythemia vera (PV) en primaire myelofibrose (PMF) verschenen, gebaseerd op de WHO 2016. De veranderingen van de richtlijn zullen per ziektebeeld in drie artikelen worden toegelicht. In dit tweede deel worden de belangrijkste wijzigingen in de richtlijn ET met betrekking tot diagnostiek en behandeling toegelicht. Deze richtlijn bevat tevens advies met betrekking tot het begeleiden van patiënten met een MPN gecompliceerd door een splanchnicustrombose en die van zwangeren met MPN.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:171–7)

Lees verder

Achtergronden bij de polycythemia vera (PV)-richtlijn 2019

NTVH - 2019, nummer 3, april 2019

dr. P.A.W. te Boekhorst , dr. S. Kersting , dr. N.P.M. Schaap , dr. M.J. Wondergem , dr. R.A.P. Raymakers

Samenvatting

Recentelijk zijn de richtlijnen diagnostiek en behandeling van de myeloproliferatieve neoplasieën (MPN) essentiële trombocytose (ET), polycythemia vera (PV) en primaire myelofibrose (PMF) verschenen, gebaseerd op de WHO 2016. De veranderingen van de richtlijn zullen per ziektebeeld in drie artikelen worden toegelicht. In dit eerste deel worden de belangrijkste wijzigingen in de richtlijn PV met betrekking tot diagnostiek en behandeling toegelicht. In deze richtlijn wordt tevens een algoritme gepresenteerd voor de diagnostiek bij patiënten met erytrocytose indien de diagnose PV niet kan worden gesteld.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:123–30)

Lees verder

HOVON 141: een prospectieve, multicentrische, gerandomiseerde fase 2-studie omtrent ibrutinib en venetoclax bij fitte en niet-fitte patiënten met een creatinineklaring ≥30 ml/min en recidiverende of refractaire chronische lymfatische leukemie (RR-CLL) met of zonder TP53-afwijkingen

NTVH - 2018, nummer 2, march 2018

drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. H.P.J. Visser , dr. M.E.D. Chamuleau , dr. E. van der Spek , dr. M. van der Klift , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. S. Kersting , dr. M.R. Schaafsma , dr. B.C. Tanis , dr. M. Bellido , dr. E.M.G. Jacob , dr. A. Beeker , dr. J.M.I. Vos , dr. S. de Jonge-Peeters , dr. J.K. Doorduijn , dr. M.B.L. Leys , dr. R.J.W. van Kampen , dr. G.J. Veldhuis , dr. J. Droogendijk , drs. I. Ludwig , dr. R. Mous , dr. K.G. van der Hem , dr. E.C. Dompeling , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De HOVON 141-studie (ook wel de ‘Vision Trial’ in de Nordic CLL study group genoemd) is ontwikkeld om te evalueren of behandeling met venetoclax en ibrutinib (VI) bij fitte en niet-fitte patiënten met recidiverende of refractaire chronische lymfatische leukemie (RR-CLL) kan leiden tot MRD-negativiteit en zodoende langdurige remissie kan bewerkstelligen. Het primaire eindpunt is progressievrije overleving op 27 maanden, voor de groep die is gerandomiseerd tot het stoppen van de behandeling.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:87–91)

Lees verder

HOVON 139: prospectieve multicentrum gerandomiseerde fase 2-studie omtrent de effectiviteit en veiligheid van obinutuzumab, gevolgd door obinutuzumab gecombineerd met venetoclax, gevolgd door standaard venetoclax onderhoud of MRD-gestuurde venetoclax onderhoud bij eerstelijnspatiënten met CLL ongeschikt voor FCR-behandeling

NTVH - , nummer ,

dr. M.D. Levin , dr. S. Kersting , prof. dr. A.P. Kater

Samenvatting

De HOVON 139 (GIVE-studie: Gazyvaro In combination with VEnetoclax in CLL) is een gerandomiseerde fase 2-studie, waarbij de randomisatie plaatsvindt in de onderhoudsfase. In eerste instantie ontvangen patiënten een pre-inductie met twee kuren obinutuzumab (CD20-antistof) om de hoeveelheid tumorcellen te laten afnemen en daardoor het risico op tumorlysissyndroom (TLS) door subsequente venetoclax (Bcl-2- remmer) te verlagen. Vervolgens worden patiënten gestadiëerd voor het risico op TLS en krijgen zij inductiebehandeling met zes cycli obinutuzumab in combinatie met venetoclax, gevolgd door zes kuren venetoclax monotherapie. Na deze inductiebehandeling worden patiënten, die minstens een partiële remissie hebben bereikt, gerandomiseerd tussen 12 cycli venetoclax onderhoud (groep A) en MRD-gestuurde venetoclax onderhoud (groep B). In groep B wordt de venetoclax gestopt als de patiënt MRD-negatief wordt. Patiënten in groep B die al MRD-negatief zijn op het moment van randomisatie, starten zelfs niet met de venetoclax onderhoudsbehandeling. Het primaire eindpunt is een MRD-negatief beenmerg na 24 (geplande) cycli venetoclax in combinatie met acht kuren obinutuzumab.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:142–8)

Lees verder