AML –voluit: acute myeloïde leukemie- wordt elk jaar bij ongeveer 600 Nederlanders vastgesteld. Het is een vorm van leukemie die ontstaat door mutaties in het DNA van stamcellen in het beenmerg. Bij iedere patiënt zijn de mutaties die optreden verschillend, en bij elke mutatie past dan ook een behandeling op maat. Aan het Erasmus MC wordt door een onderzoeksteam onder leiding van moleculair bioloog Peter Valk onderzocht op welke wijze dat maatwerk verbeterd kan worden.
Door exact in kaart te brengen welke mutaties een patiënt heeft wordt ook meer duidelijk over de vooruitzichten, en kan de behandeling daarop aangepast worden. Een patiënt met een slechte prognose kan dan een drastischer behandeling krijgen, zoals een stamceltransplantatie. Terwijl een AML-patiënt met een goede prognose op een alternatieve manier behandeld kan worden die minder zwaar is.
Door middel van de vrij recente diagnostische technologie genaamd Next Generation Sequencing (NGS) worden mutaties in het DNA sneller en nauwkeuriger in beeld gebracht dan voorheen. In het hemato-oncologisch laboratorium van het Erasmus MC worden beenmerg- en bloedmonsters geanalyseerd van AML-patiënten uit de regio Rotterdam, uit Zuid-West Nederland en zelfs uit het buitenland. Op die manier ontstaat een datacollectie die een basis voor verder onderzoek kan vormen.
Dat verdere onderzoek richt zich onder meer op de manier waarop de leukemie soms terug kan keren nadat de patiënt in remissie is, en officieel dus geen ziekteverschijnselen meer meedraagt. Met de NGS-methode wordt onderzocht of de DNA-mutaties ook na de chemotherapie, die alle AML-patiënten ondergaan, nog aanwezig zijn. De Rotterdamse onderzoekers kunnen op die manier aanwijzen welke mutaties een rol spelen in de terugkeer van de leukemie. Op grond van aangetroffen mutaties kunnen zij ook voorspellen of iemand opnieuw ziek zal worden.
Uiteindelijk willen de onderzoekers de behandeling van AML verder verfijnen door ook tijdens de behandeling op verschillende momenten te kijken welke mutaties zich in het bloed bevinden. Met die wetenschap zouden artsen de behandeling kunnen bijsturen.
Meer informatie