Sinds enige tijd worden patiënten met Hodgkinlymfoom behandeld met anti-PD-1-immuuncheckpointremmers, waarbij bemoedigende resultaten worden geboekt. Het is echter nog onvoldoende duidelijk welke patiënten wel of niet op deze behandeling zullen reageren. Om te voorspellen of een behandeling geschikt is voor een patiënt wordt nu nog tumorweefsel onderzocht, verkregen door middel van een biopsie. Onderzoekers van het Amsterdam Cancer Center hebben echter mogelijk een minder ingrijpend alternatief gevonden in de vorm van een vloeibare biopsie; een bloedonderzoek.
Het klassieke Hodgkinlymfoom (‘Classical Hodgkin lymphoma’, cHL) treft doorgaans jonge patiënten tussen de 20 en 40 jaar oud. In Nederland wordt de ziekte jaarlijks vastgesteld bij zo’n 430 personen. Als eerstelijnsbehandeling wordt doorgaans de combinatie van chemotherapie en bestraling ingezet, en in bijna 80% van de patiënten wordt zo een complete remissie bereikt. Bij een deel van de patiënten blijkt deze behandeling echter niet het gewenste resultaat te hebben en wordt de ziekte niet tot stand gebracht, of keert deze terug na verloop van tijd.
Bij deze recidief/refractaire (R/R) cHL-patiënten kunnen anti-PD-1-immuuncheckpointremmers een effectieve behandeling zijn. Deze remmers blokkeren een signaal op de tumorcellen waardoor de lymfocyten van de patiënt kankercellen herkennen om ze vervolgens uit te schakelen. Bij niet alle R/R cHL-patiënten slaat een anti-PD-1-behandeling echter aan, het is belangrijk om te kunnen bepalen welke patiënten voordeel kunnen bepalen van deze behandeling.
Onderzoekers verbonden aan Cancer Center Amsterdam bekeken de mogelijke inzetbaarheid van verschillende biomarkers in het bloed of weefsel bij het bepalen en voorspellen van de respons op de behandeling. Een bloedgebaseerde biomarker is minimaal invasief en kan gemakkelijk worden afgenomen tijdens een behandeling. In bloedmonsters van cHL-patiënten wisten de wetenschappers een aantal biomarkers te identificeren die veelbelovend leken. De beste responsmonitoring werd verkregen door een combinatie van circulerend tumor DNA, extracellulaire vesikel-geassocieerde microRNA’s (EV-miRNA) en detectie van de thymus en activatie-gerelateerde chemokine.
Referentie