OVERZICHTSARTIKELEN

Bloedgebaseerde biomarkers bij patiënten met DLBCL: stand van zaken en klinisch perspectief

NTVH - jaargang 22, nummer 3, mei 2025

drs. S. Wang , dr. F. Mouliere , dr. M. Pegtel , prof. dr. M. Chamuleau

SAMENVATTING

Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) wordt gekenmerkt door een biologische en klinische heterogeniteit, wat risicostratificatie en ziektemonitoring bemoeilijkt. Traditionele prognostische methoden, waaronder de Internationale Prognostische Index, moleculaire profilering van weefsel en beeldvorming, bieden slechts beperkte voorspellende waarde. Nu behandelmogelijkheden voor agressieve lymfomen zich in hoog tempo ontwikkelen, is er een dringende behoefte om patiënten met een verhoogd risico op recidief of therapieresistente ziekte nauwkeuriger en eerder te identificeren. ‘Liquid biopsy’, een minimaal invasieve techniek om kankersignalen op te sporen, is naar voren gekomen als een veelbelovende strategie om deze beperkingen te overwinnen. Recentelijk zijn bloedgebaseerde biomarkers opgenomen in gerandomiseerde klinische onderzoeken om therapieën te intensiveren of juist af te bouwen. In dit artikel bespreken we recente ontwikkelingen in ‘liquid biopsy’-technologieën met een focus op circulerende nucleïnezuren bij DLBCL en verkennen we hun potentiële klinische toepassingen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:110–6)

Lees verder

CAR-T-celtherapie bij auto-immuunziekten

NTVH - jaargang 22, nummer 3, mei 2025

drs. M. Kocyigit , dr. I. Kuipers , prof. dr. M.J. Kersten , dr. J. Raaphorst , prof. dr. S.W. Tas

SAMENVATTING

Chimere antigeenreceptor-T-celtherapie (CAR-T-celtherapie) heeft in het afgelopen decennium een revolutie teweeggebracht in de behandeling van hematologische maligniteiten. De eerste CAR-T-celcon-structen waren primair gericht tegen CD19, met als doel de eliminatie van maligne B-cellen, in de laatste jaren zijn ook andere varianten ontwikkeld zoals CAR-T-celtherapie gericht tegen B-celmaturatie-antigen (BCMA) als behandeling voor patiënten met multipel myeloom. B-cellen spelen ook een cruciale rol in de pathofysiologie van auto-immuunziekten en in de afgelopen jaren is veel vooruitgang geboekt in de behandeling van auto-immuunziekten met B-celgerichte therapieën. Een aanzienlijk deel van de patiënten blijft echter ziekte-opvlammingen houden en langdurige, medicatievrije remissie wordt meestal niet bereikt. B-celgerichte CAR-T-celtherapie kan mogelijk een uitkomst bieden. In ‘case series’ is de effectiviteit en veiligheid bij verschillende auto-immuunziekten (o.a. systemische lupus erythematodus, myositis, myasthenia gravis en systemische sclerose) beschreven. Bij patiënten met refractaire en uitgebreid voorbehandelde ziekte resulteerde CD19-CAR-T-celtherapie in een sterke klinische verbetering en in veel gevallen werd zelfs een medicatievrije remissie bereikt. In dit artikel gaan wij nader in op de behandeling van auto-immuunziekten en de mogelijkheden en uitdagingen van CAR-T-celtherapie bij deze groep patiënten.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:117–26)

Lees verder

Integratie van palliatieve zorg in de hemato-oncologische zorg: een ‘Zorgpad Palliatieve Zorg’ in het ziekenhuis voor patiënten met een gevorderde vorm van kanker

NTVH - jaargang 22, nummer 2, maart 2025

dr. A. van der Padt-Pruijsten , M.B.L. Leys

SAMENVATTING

Op 5 juni 2024 promoveerde dr. Annemieke van der Padt-Pruijsten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op haar proefschrift getiteld ‘A hospital-based Palliative Care Pathway for patients with advanced cancer – Bridging the gap between science and practice’ onder begeleiding van promotoren prof. dr. C. van der Rijt (afdeling Medische Oncologie, Erasmus MC) en prof. dr. A. van der Heide (afdeling Maatschappelijke Gezondheidzorg, Erasmus MC) en copromotor drs. M.B.L. Leys (afdeling Interne Geneeskunde, Oncologie/Hematologie, Maasstad Ziekenhuis). Naast de belangrijkste bevindingen van haar proefschrift wordt ook de integratie van palliatieve zorg in de hematologische zorg hier besproken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:54–61)

Lees verder

HMB-001: nieuwe behandeling bij Glanzmann-trombasthenie

NTVH - jaargang 22, nummer 2, maart 2025

drs. M. Zivkovic , dr. R.T. Urbanus , prof. dr. R.E.G. Schutgens

SAMENVATTING

Erfelijke zeer zeldzame stollingsstoornissen, zoals Glanzmann-trombasthenie (GT), kennen momenteel geen preventieve behandelmogelijkheden. Hierdoor worden ernstige bloedingen doorgaans behandeld met bloedtransfusies of herhaalde injecties van recombinant geactiveerd stollingsfactor VII (rFVIIa). In dit onderzoek wordt HMB-001 beschreven, een bispecifiek antilichaam dat is ontworpen om endogeen FVIIa te binden en specifiek naar beschadigde vaatwanden te transporteren door interactie met een specifieke receptor (TLT-1) die bij verwonding wordt geactiveerd op trombocyten. Uit studies bij apen blijkt dat HMB-001 de halfwaardetijd van FVIIa in het lichaam verlengt, wat resulteert in FVIIa-accumulatie, tot een stabiel en werkzaam niveau. Experimenten met muizen tonen aan dat HMB-001 het hemostatische effect van FVIIa versterkt door te binden aan TLT-1 op geactiveerde trombocyten. Uit proeven met trombocyten van GT-patiënten blijkt dat HMB-001 de binding van FVIIa aan geactiveerde trombocyten faciliteert en fibrinevorming versterkt. Samenvattend suggereren deze resultaten dat HMB-001 een veelbelovende benadering biedt voor de preventieve behandeling van bloedingen bij GT-patiënten en andere stollingsstoornissen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:62–8)

Lees verder

Asciminib voor chronische myeloïde leukemie anno 2024

NTVH - jaargang 22, nummer 1, februari 2025

drs. A. Yousefi , dr. J.J.W.M. Janssen , drs. M.L. Donker , dr. P.E. Westerweel

SAMENVATTING

Asciminib is de eerste allosterische BCR::ABL1-remmer voor patiënten met chronische myeloïde leukemie (CML). Uit de huidige literatuur, inclusief een Nederlandse observationele studie, blijkt dat asciminib effectief is en over het algemeen goed wordt verdragen. Dit geldt zowel voor patiënten in de chronische fase die eerder zijn behandeld met conventionele tyrosinekinaseremmers (TKI’s), als voor nieuw gediagnosticeerde patiënten in de chronische fase. De effectiviteit van asciminib lijkt echter minder te zijn in bepaalde subgroepen waarin ook conventionele TKI’s verminderd effectief zijn, zoals patiënten in blastencrisis en bij patiënten die eerder faalden op ponatinib.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:7–12)

Lees verder

Desensitisatie als behandeloptie bij geneesmiddelenhypersensitiviteit

NTVH - jaargang 22, nummer 1, februari 2025

drs. E.M. Hutten , drs. H. Dijkstra , dr. M. Jalving , dr. W.W.H. Roeloffzen , dr. H.N.G. Oude Elberink , dr. A.A.J.M. van de Ven

SAMENVATTING

Allergische reacties op oncolytica zijn veelvoorkomend. Desensitisatie is een procedure waarbij tijdelijke tolerantie kan worden geïnduceerd voor geneesmiddelen die eerder hypersensitiviteitsreacties induceerden. Succesvolle desensitisatieprocedures met chemotherapeutica en biologicals kunnen ervoor zorgen dat patiënten de eerste keuze therapie kunnen blijven ontvangen. In dit overzichtsartikel wordt ingegaan op de achtergrond van hypersensitiviteitsreacties en desensitisatietherapie. Aan de hand van casuïstiek worden verschillende hypersensitiviteitsreacties en hierop volgende succesvolle desensitisatiebehandelingen geïllustreerd.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:13–9)

Lees verder

Niet-myeloablatieve haplo-identieke stamceltransplantaties voor volwassen patiënten met sikkelcelziekte: huidige stand van zaken en toekomstperspectief

NTVH - jaargang 22, nummer 1, februari 2025

drs. M. Zwolsman , drs. E. Dovern , dr. E. Nur

SAMENVATTING

Patiënten met sikkelcelziekte kunnen worden genezen met een allogene hematopoëtische stamceltransplantatie. De introductie van niet-myeloablatieve conditioneringsschema’s heeft deze behandeling ook mogelijk gemaakt voor volwassen sikkelcelpatiënten. Door beperkte beschikbaarheid van HLA-identieke verwante donoren en de slechte resultaten van transplantaties met stamcellen van HLA-identieke niet-verwante donoren, is er de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar het verbeteren van de uitkomsten van haplo-identieke donorstamceltransplantaties. In dit overzichtsartikel worden de bevindingen van een recentelijk gepubliceerde fase II-studie over niet-myeloablatieve haplo-identieke stamceltransplantatie bij sikkelcelziekte besproken. Daarnaast wordt ingegaan op de effecten van transplantatie op sikkelcelziekte-gerelateerde complicaties en toekomstperspectieven.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:20–6)

Lees verder