OVERZICHTSARTIKELEN

Directe orale anticoagulantia bij kankergeassocieerde veneuze trombo-embolie

NTVH - 2018, nummer 1, january 2018

dr. P.L. den Exter , drs. T. van der Hulle , dr. F.A. Klok , dr. H.V. Huisman

SAMENVATTING

Veneuze trombo-embolie (VTE) is een frequent voorkomende complicatie bij patiënten met kanker. De oorzaak voor de tromboseneiging bij kankerpatiënten is multifactorieel, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor specifiek door tumorcellen geïnduceerde activatie van de stolling. De behandeling van VTE in de oncologische populatie wordt bemoeilijkt door een sterk verhoogde recidiefkans als ook een hoog risico op bloedingscomplicaties van de antistollingsbehandeling, in vergelijking met de algemene populatie. Klinische studies hebben uitgewezen dat bij patiënten met kanker laagmoleculairgewichtheparines (LMWH) effectiever zijn in de preventie van recidief-VTE dan behandeling met vitamine-K-antagonisten. De langdurige noodzaak tot subcutane injecties, dat frequent wordt gecompliceerd door lokale spuitinfiltraten, vormt echter een belangrijk nadeel van deze behandeling. De nieuwe generatie directe orale anticoagulantia (DOAC’s), die geen noodzaak tot monitoring kennen en in vaste dosering kunnen worden voorgeschreven, vormen daarom een aantrekkelijk alternatief. Kankerpatiënten zijn echter ondervertegenwoordigd in de tot nu toe uitgevoerde studies die de effectiviteit en veiligheid van DOAC’s hebben onderzocht. Bovendien werd in deze studies geen vergelijking met LMWH gemaakt. De resultaten van studies naar DOAC’s die in de kankerpopulatie worden uitgevoerd, dienen daarom te worden afgewacht voordat deze therapie als alternatief voor LMWH kan worden toegevoegd aan de behandeling van kanker-gerelateerde VTE.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:25–30)

Lees verder

‘Revival’ van de haplo-identieke stamceltransplantatie

NTVH - 2017, nummer 8, december 2017

dr. G.N.Y. van Gorkom , dr. M. van Gelder , dr. L. Wieten , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. H.C. Schouten , prof. dr. G.M.J. Bos , dr. C.H.M.J. van Elssen

SAMENVATTING

Het gebruik van haplo-identieke stamceltransplantatie voor hematologische maligniteiten is wereldwijd in snelle opkomst door de ontwikkeling van nieuwe transplantatiemethoden die een verbetering van de overleving geven. Hierdoor is een haplo-identieke donor een steeds aantrekkelijker wordend alternatief voor patiënten met een hoogrisico hematologische maligniteit die geen HLA-identieke donor hebben. De op dit moment in Nederland meest gebruikte methode van haplo-identiek transplanteren is met de toevoeging van posttransplantatie-cyclofosfamide. Hierdoor worden de alloreactieve T-cellen, die verantwoordelijk worden geacht voor graft-versus-hostziekte, geëlimineerd en blijven andere T-cellen in leven, zodat zij hun rol in het bestrijden van infecties kunnen uitvoeren. Buiten Nederland wordt vooral gebruikgemaakt van posttransplantatie-cyclofosfamide, maar er worden ook alternatieve schema’s gebruikt. Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar het effect van donorselectie, graftbewerking en graft-versus-hostprofylaxe. Op dit moment is een nationale fase 1/2-studie gaande waarin patiënten met een hoogrisico multipel myeloom worden behandeld met een ‘natural killer’-cel alloreactieve, haplo-identieke transplantatie gevolgd door posttransplantatie-cyclofosfamide.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:359–66)

Lees verder

Monitoring van trombocytenaggregatieremmers in de praktijk: waarde en mogelijkheden

NTVH - 2017, nummer 8, december 2017

B. Zwart , dr. J.M. ten Berg

SAMENVATTING

Dit overzichtsartikel geeft een overzicht van het vóórkomen van hoge en lage residuele trombocytenaggregatie tijdens aspirine en P2Y12-remmers, en de relatie met klinische uitkomsten. Een samenvatting wordt gegeven van de beschikbare plaatjesaggregatietesten en de indicaties voor het gebruik hiervan.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:367–72)

Lees verder

Nieuwe stratificatie van acute megakaryoblastenleukemie bij kinderen door ‘next-generation sequencing’-technologie

NTVH - 2017, nummer 7, october 2017

dr. M. Fornerod

SAMENVATTING

Op grond van ‘next-generation sequencing’ kan acute megakaryoblastenleukemie zonder downsyndroom worden ingedeeld in zeven groepen met verschillende genetische afwijkingen die samengaan met verschillen in celbiologie en ziekte-uitkomst.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:307–9)

Lees verder

Toekomstige gerichte behandelingsmogelijkheden voor testislymfoom

NTVH - 2017, nummer 7, october 2017

prof. dr. D. de Jong

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:310–1)

Lees verder

Behandeling van stadium I primair testiculair diffuus grootcellig B-cellymfoom

NTVH - 2017, nummer 7, october 2017

drs. C.R. van Rooijen , dr. M.E.D. Chamuleau

SAMENVATTING

Primair testislymfoom is een zeldzame ziekte met een hoog risico op extranodale relaps. Stadium I-ziekte wordt momenteel behandeld met drie kuren R-CHOP, bestraling van de contralaterale testis en centraalzenuwstelselprofylaxe. Op grond van de beschikbare literatuur adviseren wij dat stadium I-PTL behandeld dient te worden met zes in plaats van drie kuren R-CHOP.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:312–4)

Lees verder

Plaatsbepaling en overwegingen voor allogene hematopoëtische stamceltransplantatie bij geselecteerde patiënten met CLL

NTVH - 2017, nummer 7, october 2017

dr. M. van Gelder , dr. L. de Wreede , prof. dr. A.P. Kater , prof. dr. J. Schetelig

SAMENVATTING

Allogene hematopoëtische stamceltransplantatie (allo-HCT) als behandelmogelijkheid voor ‘relapsed/refractory’ chronische lymfatische leukemie (CLL) is op de achtergrond geraakt met de komst van de B-celreceptor-‘pathway’ (BCRi) en BCL2 (BCL2i)-remmers. Alhoewel er met deze middelen hoge remissiepercentages worden bereikt, kunnen mettertijd toch recidieven ontstaan of moet de behandeling vanwege bijwerkingen worden gestaakt, waardoor de prognose nadelig wordt beïnvloed. Het is dan met name voor de jongere CLL-patiënt van belang om allo-HCT als behandelmogelijkheid in gedachten te houden, vanwege de behoorlijke kans op langdurige progressievrije overleving. In dit artikel worden de resultaten van recent gepubliceerde EBMT-studies bediscussieerd die behulpzaam kunnen zijn bij het identificeren van die patiënten waarbij allo-HCT eerder of juist later zou kunnen worden overwogen vanwege het risico op behandeling-gerelateerde sterfte en de uitkomst op de langere termijn. Omdat de uitkomsten van allo- HCT beter zijn bij patiënten in remissie, worden ook de resultaten van de eerste prospectieve studie die de effectiviteit van remissie-inductie met immuunchemotherapie voorafgaande aan allo-HCT onderzocht (HOVON 88) samengevat, evenals preliminaire gegevens van het gebruik van BCRi voorafgaande aan allo-HCT. Ten slotte worden overwegingen gegeven voor het afwegen en timen van allo-HCT in het behandeltraject.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:315–24)

Lees verder