NTVH - 2012, nummer 2, march 2012
dr. M.B. van 't Veer
De diagnostiek van maligne hematologische aandoeningen is multidisciplinair. De betekenis van de morfologische cytologie, als 1 van de disciplines, wordt binnen dit diagnostische proces beschreven in 3 aspecten. 1) Triage, waarbij de morfologische beoordeling een indicatie van de diagnose kan geven en op grond daarvan gericht onderzoek kan initiëren voor de andere disciplines. In deze functie verzorgt het tevens een kwaliteitscontrole op de samples die worden doorgezonden. 2) Beschrijving, waarbij normale en afwijkende cellen in hun onderlinge verhouding worden beschreven en gekwantificeerd. 3) Integratie, waarbij het morfologisch laboratorium, dichtbij de kliniek staande, de resultaten van de andere disciplines samen met de klinische gegevens tot een klinisch bruikbare classificatie integreert en de prognostische factoren in hun samenhang duidt. Door deze 3 functies neemt de morfologie een centrale plaats in het diagnostisch proces in.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:59–64)
NTVH - , nummer ,
drs. J.S. van den Broek , dr. B.M.A.M. Bär , dr. C. Huisman , prof. dr. J.H.E. Kuball , dr. E.L. Meijer , prof. dr. H.C. Schouten , dr. O. Visser , dr. J.M.T. de Wolf , prof. dr. A. Brand
Hogere leeftijd van patiënten en hun verwante donoren van hematopoëtische stamcellen leidt tot een hoger risico op het vinden van latente pathologie tijdens screening voor het donorschap. De vraag is of het proces van screening zou moeten worden aangepast. Wij hebben een analyse van de procedures van begeleiding, screening en follow-up van verwante donoren in de 8 Nederlandse transplantatiecentra uitgevoerd. Door middel van vragenlijsten zijn gegevens van alle 8 Nederlandse centra voor de verschillende fases van hematopoëtische stamceldonatie verzameld. Ter vergelijking dienden de internationale richtlijnen van FACT-JACIE, WMDA en NMDP. Van alle 8 centra zijn gegevens verzameld. Duidelijke verschillen werden gevonden in de procedure vóór humaanleukocytantigeentypering, eiwitscreening en beenmergaspiratie, het gebruik van een centrale vaattoegang, criteria voor start van aferese en beleid voor nacontrole. Ondanks overeenstemming over vele procedures is een aantal controversiële onderwerpen gevonden. Deze analyse vormt een basis voor harmonisatie van procedures voor zorg voor de donor van verwante hematopoëtische stamceltransplantatie in Nederland.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:21-7)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 1, january 2012
drs. S. Aggarwal , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers
In de afgelopen jaren is toenemend duidelijk geworden dat het tumormicromilieu een belangrijke rol speelt in het ontstaan en het biologische gedrag van kanker. Signalen afkomstig uit het micromilieu spelen een rol in de maligne progressie en overleving van kankercellen. Recente bevindingen, afkomstig uit studies in muismodellen, laten verder zien dat primaire afwijkingen in het beenmergmicromilieu aan de basis kunnen liggen van afwijkingen in de hematopoëse, inclusief het ontstaan van leukemie. Hoewel de betekenis voor humane ziekte op dit moment onduidelijk is, openen deze ontwikkelingen de mogelijkheid dat in de toekomst niet alleen hematopoëtische cellen, maar ook de ondersteunende cellen in het beenmerg het doelwit zullen vormen van de behandeling van (pre)leukemische aandoeningen. Dit artikel beoogt een overzicht te geven van deze ontwikkelingen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:3–10)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 1, january 2012
dr. A.T.A. Mairuhu , prof. dr. S. Middeldorp
Tromboflebitis is een ontstekingsreactie van een oppervlakkige vene die gepaard gaat met trombosering van het aangedane vat. Van de patiënten die zich presenteren met een tromboflebitis blijkt 25% gelijktijdig een, soms asymptomatische, diepe veneuze trombose of longembolie te hebben. Van de patiënten met een geïsoleerde tromboflebitis maakt ongeveer 9% binnen enkele maanden een veneuze trombo-embolische episode door. De behandeling van tromboflebitis is tot voor kort onvoldoende onderzocht. CALISTO is een gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij 3.002 patiënten met geïsoleerde tromboflebitis, waarin fondaparinux, subcutaan toegediend in een dosering van 2,5 mg eenmaal daags gedurende 45 dagen, werd vergeleken met placebo. De primaire uitkomstmaat was een samengesteld eindpunt van overlijden, symptomatisch veneuze trombo-embolische gebeurtenissen, uitbreiding van de tromboflebitis naar de safenofemorale overgang en symptomatische recidief tromboflebitis tot 47 dagen na start van de studie. De primaire uitkomst deed zich voor bij 13 van de 1.502 patiënten (0,9%) in de fondaparinuxgroep en 88 van de 1.500 patiënten (5,9%) in de placebogroep (relatieve risicoreductie met fondaparinux 85%; 95%-betrouwbaarheidsinterval 74 tot 92; p <0,001). Vergelijkbare risicoreducties werden waargenomen op dag 77. Belangrijke bloedingen deden zich voor bij 1 patiënt in elke groep. De incidentie van ernstige bijwerkingen was 0,7% met fondaparinux en 1,1% met placebo. Fondaparinux is effectief en veilig voor de behandeling van patiënten met geïsoleerde tromboflebitis. (NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:11–9)
Lees verder