NTVH - 2013, nummer 4, june 2013
dr. M.R. Schipperus , dr. R. Fijnheer , dr. H.R. Koene , dr. P.A.W. te Boekhorst , prof. dr. J.J. Zwaginga
De werkgroep Niet-oncologische hematologie van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie (NVvH) heeft de Nederlandse richtlijn voor de diagnose en behandeling van immuungemedieerde trombocytopenie (ITP) bij volwassenen recentelijk herzien. Deze richtlijn is wegens het schaarse aantal gerandomiseerde studies grotendeels gebaseerd op internationale richtlijnen en expertopinie. Derhalve is afgezien van het vermelden van de mate van wetenschappelijk bewijs dat aan de adviezen zou kunnen worden verbonden.
Splenectomie blijft ook in de gereviseerde richtlijn de tweedelijnsbehandeling van keuze, aangezien dit de enige mogelijkheid is op langdurige curatie, zonder verdere interventies.
De introductie van nieuwe therapeutische modaliteiten, zoals anti-CD20 (rituximab) en de trombopoëtinereceptoragonisten (romiplostim en eltrombopag), hebben de behandelingsmogelijkheden voor chronische ITP uitgebreid. Romiplostim en eltrombopag zijn geregistreerd voor het gebruik bij patiënten met een recidief ITP na splenectomie en bij patiënten met een contra-indicatie voor splenectomie. Rituximab is het enige geneesmiddel waarvan ‘off-label’-gebruik in de richtlijn wordt genoemd als mogelijke tweedelijnsbehandeling. Gegevens uit nieuwe klinische studies, maar ook uit het ITP-register van de NVvH, zullen in de toekomst meer duidelijkheid moeten geven over de plaats van deze middelen bij de behandeling van ITP.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:122–31)
Lees verderNTVH - 2013, nummer 2, march 2013
prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , prof. dr. G.A. Huls , dr. P.W. Wijermans , prof. dr. B. Löwenberg , dr. M. Jongen-Lavrencic , prof. dr. T.J.M. de Witte , prof. dr. J.H. Jansen , dr. G.E. de Greef , dr. P. Muus , dr. M. van Marwijk Kooy , dr. M.R. Schaafsma , dr. T. van Maanen , dr. W. Deenik , dr. A. Beeker , dr. R.E. Brouwer , dr. M. Hoogendoorn , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers , dr. D.A. Breems , prof. dr. G.E.G. Verhoef , prof. dr. H.C. Schouten , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. B.J. Biemond , C. Eeltink , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.J. Ossenkoppele
Namens de werkgroep AML/MDS van de Nederlands/Belgische Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen in Nederland (HOVON) is een richtlijn voor behandeling van het myelodysplastisch syndroom (MDS) opgesteld. Gezien de heterogeniteit van het ziektebeeld en de toenemende mogelijkheden van behandeling vormt adequate en volledige diagnostiek met een prognostische classificatie van MDS de basis voor therapiekeuze. In de vorige uitgave zijn de huidige richtlijnen voor diagnose en prognose besproken.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:43–53)
Lees verderNTVH - 2013, nummer 1, january 2013
prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , prof. dr. G.A. Huls , dr. P.W. Wijermans , prof. dr. B. Löwenberg , dr. M. Jongen-Lavrencic , prof. dr. T.J.M. de Witte , prof. dr. J.H. Jansen , dr. T.M. Westers , dr. G.E. de Greef , dr. P. Muus , dr. M. van Marwijk Kooy , dr. M.R. Schaafsma , dr. T. van Maanen , dr. W. Deenik , dr. A. Beeker , dr. R.E. Brouwer , dr. M. Hoogendoorn , dr. D.A. Breems , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers , prof. dr. G.E.G. Verhoef , prof. dr. H.C. Schouten , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. B.J. Biemond , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.J. Ossenkoppele
Namens de werkgroep AML/MDS van de Nederlands/ Belgische Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen in Nederland (HOVON) is een richtlijn voor diagnostiek en prognosticeren van het myelodysplastisch syndroom (MDS) opgesteld. Gezien de heterogeniteit van het ziektebeeld en de toenemende mogelijkheden van behandeling vormt adequate en volledige diagnostiek met een prognostische classificatie van MDS de basis voor therapiekeuze. In de volgende uitgave worden de huidige richtlijnen voor behandeling besproken.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:3–14)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 8, december 2012
prof. dr. S. Zweegman , prof. dr. H.M. Lokhorst , dr. M.D. Levin , dr. E. de Waal , prof. dr. G.M.J. Bos , prof. dr. M.J. Kersten , dr. P.F. Ypma , dr. S.K. Klein , prof. dr. M.C. Minnema , prof. dr. P. Sonneveld
NTVH - 2012, nummer 7, october 2012
dr. F.J.L.M. Haas , dr. R.R.P. de Vries
De CBO-richtlijn ‘Bloedtransfusie 2011’ is, na een grondige herziening van de richtlijn 2004, door alle betrokken wetenschappelijke verenigingen geautoriseerd. Zij is bedoeld voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de transfusie van kort houdbare bloedproducten. De belangrijkste vernieuwingen ten opzichte van de vorige richtlijn zijn: aparte paragrafen over transfusiebeleid voor kinderen c.q. neonaten, verpleegkundige aspecten, kwaliteitsindicatoren en een kosteneffectiviteitsanalyse van alternatieven voor bloedtransfusie. Naast de richtlijn zelf, die alleen als pdf-bestand beschikbaar is, is er ook een ‘Transfusiegids’ voor clinici en verpleegkundigen gemaakt met de belangrijkste punten uit de richtlijn, zowel als pdfbestand als in een zakboekje.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:259–62)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 6, september 2012
dr. J.M.I. Vos , prof. dr. M.C. Minnema , dr. P.W. Wijermans , dr. S.A.J. Croockewit , dr. M.E.D. Chamuleau , prof. dr. S.T. Pals , dr. S.K. Klein , prof. dr. M. Delforge , dr. G.W. van Imhoff , prof. dr. M.J. Kersten
Namens de Werkgroepen Lymfoom en Multipel Myeloom van de Nederlands/Belgische stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) is een richtlijn voor diagnostiek en behandeling van morbus Waldenström (MW) opgesteld. Gezien het indolente beloop en de heterogene, deels unieke symptomatologie zijn de juiste behandelindicatie en geïndividualiseerde therapiekeuze voor patiënten met MW belangrijk. Grote onderzoeken ontbreken gezien de zeldzaamheid van deze aandoening. In deze richtlijn geven wij, op basis van de beschikbare gegevens, een praktische diagnostische classificatie en aanbevelingen voor eerstelijnsbehandeling, alsook mogelijkheden bij recidief.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:219–31)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 4, june 2012
dr. G.D. te Raa , prof. dr. M.H.J. van Oers , prof. dr. A.P. Kater
Monoklonale B-cellymfocytose (MBL) is gedefinieerd als de aanwezigheid van een kleine monoklonale Bcelkloon in het perifere bloed van asymptomatische individuen. MBL-cellen hebben meestal het immuunfenotype van chronische lymfatische leukemie (‘CLLfenotype MBL’), maar een atypisch fenotype (‘atypisch- CLL-fenotype MBL’) of een fenotype van een maligne lymfoom (‘non-CLL-fenotype MBL’) komen ook voor. De prevalentie in de populatie boven 40 jaar wordt geschat op 3–5% en het risico op ontwikkeling naar CLL met behandelindicatie bedraagt 1–2% per jaar. Er zijn geen officiële richtlijnen ten aanzien van MBL. Op grond van beschikbare gegevens en adviezen worden aanwijzingen voor de praktijk gegeven. Bij verdenking op MBL dient de juiste diagnose eenmalig te worden vastgesteld door een hematoloog en kunnen jaarlijkse controles plaatsvinden bij de huisarts, indien sprake is van CLL-fenotype MBL. Bij tekenen van progressie wordt geadviseerd de patiënt terug te verwijzen naar de internist/hematoloog.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:138–46)
Lees verder