NTVH - 2013, nummer 4, june 2013
dr. L.H. van der Helm , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.A. Huls
Epigenetische veranderingen spelen een belangrijke rol in het ontstaan van myelodysplastische syndromen (MDS) en acute myeloïde leukemie (AML). In tegenstelling tot genmutaties zijn epigenetische veranderingen in potentie omkeerbaar, waardoor ze aantrekkelijk zijn voor therapeutische interventie. Middelen die de epigenetica beïnvloeden zijn de DNA-methyltransferaseremmers azacitidine en decitabine. Azacitidine is geregistreerd voor hoger-risico-MDS, chronische myelomonocytaire leukemie en AML (tot 30% blasten). Decitabine is recentelijk geregistreerd voor AML. Beide middelen geven een overlevingsvoordeel ten opzichte van ‘best supportive care’ en verbeteren de kwaliteit van leven. Door hun relatief geringe bijwerkingen zijn azacitidine en decitabine ook geschikt voor de behandeling van ouderen en patiënten met comorbiditeit. In dit artikel wordt de rol van DNA-methyltransferaseremmers bij MDS en AML besproken.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:142–9)
Lees verderNTVH - , nummer ,
dr. M.H.M. Heemskerk
Allogene stamceltransplantatie in combinatie met donorlymfocyteninfusie wordt succesvol toegepast voor de behandeling van verschillende hematologische maligniteiten. Deze tweestapsstrategie zorgt voor een antileukemisch effect, maar kan soms tot ernstige bijwerkingen leiden. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de verschillende immuuntherapeutische strategieën die de laatste jaren zijn ontwikkeld om de reactiviteit van donorlymfocyten specifieker te richten op de leukemie en effectiever te maken. De nadruk ligt vooral op adoptieve T-celtherapie met genetisch gemodificeerde T-cellen, aangezien recente klinische studies laten zien dat door infusie van deze T-cellen verschillende, ook solide, tumoren effectief worden geëlimineerd.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:277-83)
Lees verderNTVH - , nummer ,
dr. J.J. Loonen , drs. E. Meijer-van den Bergh , drs. A.E. Donker , M.J. Pulles , prof. dr. P.M. Hoogerbrugge
Kinderpalliatieve zorg bestaat uit zorg gericht op de best mogelijke kwaliteit van leven voor kinderen met een levensbedreigende ziekte en hun gezin. Deze zorg breidt zich uit over de verschillende domeinen van lichamelijk, psychosociaal en spiritueel welbevinden. Introductie van palliatieve zorg, vroeg in de behandeling, van een kind met een ernstige aandoening, zorgt voor verbetering van behandeling van klachten en symptomen. Door palliatieve zorg simultaan toe te passen met curatieve zorg worden ouders en kind meer betrokken bij de besluitvorming, waardoor zij in staat zijn zich beter aan te passen aan de situatie en zich voor te bereiden op de laatste levensfase.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:162-7)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 3, april 2012
prof. dr. A. Hagenbeek
Brentuximab vedotin (BV; Adcetris®) is een recent ontwikkeld, veelbelovend antilichaam-cytostaticumconjugaat, specifiek gericht tegen de CD30-positieve maligne Reed-Sternberg (RS)-cellen van het hodgkinlymfoom (HL). Het anti-CD30-antilichaam gekoppeld aan monomethyl-auristatin-E wordt door de RS-cel geïnternaliseerd, in het lysosoom gekliefd, waarna het cytostaticum (antitubuline-agens) de cel doodt. Gegevens uit fase I/II-studies van monotherapie bij uitgebreid voorbehandelde of refractaire HL-patiënten lieten een indrukwekkend responspercentage zien, dat wil zeggen 74%, waarvan 34% complete remissie en 40% partiële remissie. Bij vrijwel alle patiënten (94%) werd tumorlastreductie waargenomen. Geringe beenmergtoxiciteit en perifere sensibele neuropathie zijn de belangrijkste (passagiaire) bijwerkingen. Er is dus sprake van een hoge therapeutische index. Thans zijn studies in gang gezet of in voorbereiding BV te combineren met bestaande chemotherapieregimes, zowel in de eerste als in de tweede lijn met enerzijds het doel om de toxiciteit van de regimes te verminderen door cytostatica te vervangen door BV, uiteraard met behoud van de uitstekende behandelingsresultaten, en anderzijds – bij recidiefpatiënten – om hogere responspercentages te forceren, een langere responsduur en, zo mogelijk, een hogere kans op genezing.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:124–9)
NTVH - 2012, nummer 2, march 2012
prof. dr. A. Brand
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:76–7)
Lees verderNTVH - 2012, nummer 2, march 2012
dr. L.M.G. van de Watering
De NEJM-publicatie van Koch et al. in 2008, waarin erytrocytentransfusies ouder dan 14 dagen zouden leiden tot verhoogde morbiditeit en mortaliteit, heeft tot veel discussie geleid. Enerzijds over de bewaarduur van erytrocytenproducten, anderzijds over de gebrekkige kwaliteit van het bewaarduuronderzoek. De meeste observationele publicaties op dit terrein blijken te kort te schieten in het ontwerp en/of de analyse van de studie. Hierdoor zijn er weinig betrouwbare observationele gegevens om beleid op te baseren. De lopende ‘randomised controlled trials’ (RCT’s) zullen pas over enkele jaren met resultaten komen. Hierbij dient tevens te worden bekeken of de resultaten van de Noord-Amerikaanse RCT’s direct te vertalen zijn naar de Europese situatie. Kijkend naar de Europese studies, is er geen enkele indicatie om de maximale bewaarduur van erytrocytenproducten aan te passen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2012;9:78–83)
Lees verder