NTVH - 2018, nummer 3, april 2018
dr. J.K. Doorduijn , dr. T. van Meerten
De HOVON 133-studie (autologe stamceltransplantatie na rituximab/ibrutinib/ara-C bevattende inductie voor behandeling van gegeneraliseerd mantelcellymfoom – een gerandomiseerde studie van het Europese MCL-netwerk) onderzoekt de rol van ibrutinib in de eerste lijn bij patiënten <65 jaar, tijdens inductie en onderhoudsfase. In een van de groepen wordt onderzocht of na toevoeging van ibrutinib aan de standaardinductie consolidatie met autologe stamceltransplantatie niet meer nodig is. Deze driearmige studie is in oktober 2017 geopend voor inclusie in Nederland.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:129–31)
Lees verderNTVH - 2018, nummer 3, april 2018
dr. C.A.M. Stege , prof. dr. S. Zweegman
In de HOVON 143 worden niet-fitte en kwetsbare nieuw gediagnosticeerde patiënten met multipel myeloom behandeld met een combinatie van ixazomib, daratumumab en dexamethason. Het primaire doel is het vaststellen van de effectiviteit, gedefinieerd als het responspercentage. Daarnaast zullen we met deze studie inzicht krijgen in de verdraagbaarheid van de behandeling, gedefinieerd als het percentage patiënten dat de behandeling vroegtijdig moet staken door toxiciteit. Aanvullend wordt onderzocht of beter kan worden voorspeld welke patiënten baat hebben bij de therapie. Hierbij worden zowel ziekte-gerelateerde als patiënt-gerelateerde biologische karakteristieken onderzocht.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:125–8)
Lees verderNTVH - 2018, nummer 2, march 2018
drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. H.P.J. Visser , dr. M.E.D. Chamuleau , dr. E. van der Spek , dr. M. van der Klift , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. S. Kersting , dr. M.R. Schaafsma , dr. B.C. Tanis , dr. M. Bellido , dr. E.M.G. Jacob , dr. A. Beeker , dr. J.M.I. Vos , dr. S. de Jonge-Peeters , dr. J.K. Doorduijn , dr. M.B.L. Leys , dr. R.J.W. van Kampen , dr. G.J. Veldhuis , dr. J. Droogendijk , drs. I. Ludwig , dr. R. Mous , dr. K.G. van der Hem , dr. E.C. Dompeling , prof. dr. A.P. Kater
De HOVON 141-studie (ook wel de ‘Vision Trial’ in de Nordic CLL study group genoemd) is ontwikkeld om te evalueren of behandeling met venetoclax en ibrutinib (VI) bij fitte en niet-fitte patiënten met recidiverende of refractaire chronische lymfatische leukemie (RR-CLL) kan leiden tot MRD-negativiteit en zodoende langdurige remissie kan bewerkstelligen. Het primaire eindpunt is progressievrije overleving op 27 maanden, voor de groep die is gerandomiseerd tot het stoppen van de behandeling.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:87–91)
Lees verderNTVH - 2018, nummer 1, january 2018
prof. dr. E. Vellenga
De combinatie ATRA en arsenicumtrioxide (ATO) is nu de standaardbehandeling voor APL-patiënten met een lage/intermediaire risicoscore. Binnen een Europees samenwerkingsverband wordt nu onderzocht in hoeverre een kortdurende behandeling met chemotherapie in combinatie met ATO en ATRA tot betere therapieresultaten leidt dan de standaardbehandeling met chemotherapie en ATRA bij hoogrisico-APL-patiënten, de zogenoemde APOLLO-studie.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:37–9)
Lees verderNTVH - 2017, nummer 8, december 2017
drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. K.L. Wu , dr. A. van Hoof , prof. dr. E. van den Neste , dr. H. Demuynck , prof. dr. A.M.H. Janssens , dr. D. Deeren , dr. H.P.J. Visser , dr. J. Regelink , dr. M.E.D. Chamuleau , dr. E. van der Spek , dr. R.S. Boersma , dr. M. van der Klift , dr. R.F.J. Schop , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. D.E. Issa , drs. J.J. Wegman , dr. S. Wittebol , dr. L.W. Tick , dr. M.R. Schaafsma , dr. B.C. Tanis , dr. M. Bellido , dr. A. Beeker , dr. M. Hoogendoorn , prof. dr. J.H. Veelken , prof. dr. H.C. Schouten , dr. H.R. Koene , K. Oosterveld , dr. S.A.J. Croockewit , dr. M.B.L. Leys , dr. G.J. Veldhuis , dr. C.A.M. Idink , dr. J. Droogendijk , dr. R. Mous , dr. A. Koster , dr. K.G. van der Hem , dr. E.C. Dompeling , prof. dr. M.H.J. van Oers , prof. dr. A.P. Kater
De HOVON 140 (de GA101 Ibrutinib ABT101 (GAIA)-studie) is ontwikkeld om te evalueren of chemo-immuuntherapie (FCR/BR) in de eerstelijnsbehandeling van fitte patiënten met chronische lymfatische leukemie kan worden vervangen door gerichte therapie met venetoclax (en ibrutinib) in combinatie met anti-CD20-antistoffen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:390–4)
Lees verderNTVH - 2017, nummer 6, september 2017
dr. B. van Dooijeweert , dr. M. Bartels
Diamond- Blackfan-anemie (DBA) wordt gekenmerkt door hypoplastische anemie, aangeboren afwijkingen en een verhoogd risico op maligniteiten. In deze studie hebben we 44 Nederlandse kinderen met DBA (0–19 jaar) in kaart gebracht. Bij 54,5% was er sprake van een geassocieerde aangeboren afwijking en bij 56,8% kon een genetisch defect worden aangetoond; het merendeel in RPS19 (25%). Bij 32/36 patiënten (88,9%) was er een initiële respons op behandeling met corticosteroïden en 11 patiënten (25%) zijn therapie-onafhankelijk geworden. Zes patiënten (6/6, 13,6% van totaal) zijn succesvol allogeen getransplanteerd. Er zijn geen DBA-geassocieerde maligniteiten gerapporteerd. Vergelijkbaar met eerder beschreven DBA-cohorten is de Nederlandse (pediatrische) DBA-populatie zowel klinisch als genetisch heterogeen. Nationale en internationale patiëntenregistraties, in combinatie met uitgebreide genetische studies, zijn cruciaal om meer inzicht te verkrijgen in deze fascinerende aandoening.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:294–7)
Lees verderNTVH - 2017, nummer 5, july 2017
dr. J.L. Saes , dr. S.E.M. Schols , drs. Y. Smit , dr. M. Peters , dr. K. Meijer , dr. F. van der Meer , dr. M.H. Cnossen , prof. dr. R.E.G. Schutgens , dr. L. Nieuwenhuizen , ir. I. Kruis , dr. W.L. van Heerde , dr. M.R. Nijziel
Zeldzame bloedingsstoornissen zijn een heterogene groep van deficiënties van stollingsfactoren (fibrinogeen, factor II, V, VII, X, XI, XIII, factor V en VIII gecombineerd) en fibrinolysestoornissen, te weten α2-antiplasmine en ‘plasminogen activator-inhibitor’ (PAI) 1-deficiëntie. De klinische symptomen kunnen variëren van geen of alleen mucosale bloedingen tot levensbedreigende bloedingen. De RBIN-studie is opgezet om het klinisch fenotype, het laboratoriumfenotype, het genotype en de kwaliteit van leven van alle bekende patiënten in Nederland in kaart te brengen. De resultaten zullen tevens worden vergeleken met patiënten met hemofilie in Nederland uit de HIN-6-studie. Het gaat om een multicentrum cross-sectioneel observationeel onderzoek waaraan alle hemofiliebehandelcentra in Nederland deelnemen.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:251–5)
Lees verder