“Val niet over de kunst”, klinkt het vrolijk zodra Gamal Ez de deur van zijn huis tegenover het Haagse station Hollands Spoor opendoet. Die waarschuwing is niet overbodig: midden in de hal ligt op de vloer een keramisch mini-Nederlandje. Ja, hier woont een kunstenaar, dat merk je al voordat je aanbelt: de vensterbank van het raam naast de voordeur staat vol met bijzondere keramiek. Het knusse huis vlakbij station Hollands Spoor lijkt wel een minimuseum. Overal staat of hangt kunst, tussen de gewone huisraad door.
Vanuit de achterkamer vult klassieke muziek de ruimte, Debussy zo te horen. Ez knikt, “Ja daar krijg ik inspiratie van, prachtig.” De in Egypte geboren kunstenaar kwam in 1990 vanuit Alexandrië naar Den Haag, om aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten zijn opleiding te voltooien. “Maar eigenlijk leerden ze me daar vooral van alles af”, vertelt Ez. De figuratieve, academische stijl die Ez in Egypte had aangeleerd werd gaandeweg ingeruild voor een rauwere, abstractere stijl waarin de invloeden van grote Europese namen als Anselm Kiefer, Joseph Beuys en Christian Boltanski terug te zien zijn.
Gamal Ez leerde in Nederland ook de wereld van twee dimensies los te laten, en ging grote installaties maken. Iets, dat hij nog steeds doet: in de achtertuin staat –hoe kan het anders- een machtige piramide waaraan en omheen Ez talloze details bevestigt. “Als alles goed gaat komt er een vijftien meter hoge versie van dit werk in de tuin van Museum Voorlinden in Wassenaar te staan”, gaat Ez verder. “Daar ben ik heel enthousiast over.”
Ez heeft op bijzondere plekken geëxposeerd, zoals in een leegstaand zwembad, een kerk, en zelfs in de branding van het Scheveningse strand, waar Gamal Ez kinderwagens neerzette als verwijzing naar de bootvluchtelingen. Hij legde ook een spraakmakend labyrint van schoenen in het Atrium van het Haagse stadhuis. “Ik laat me inspireren door de ruimte”, zegt Ez. “Kunst is zo belangrijk. Ik wil er echt iets mee vertellen. Kunst repareert wat de politiek kapot maakt. Daarom worden politiek en kunst ook nooit vrienden.”
“Als ik kunst maak voel ik dat ik echt leef. Bij alles wat ik zie of vind denk ik meteen: wat kan ik ermee doen, wat kan ik ervan maken. Ik hou ervan om spullen te gebruiken die echt geleefd hebben. Niet iedereen begrijpt mijn werk. De een kan het meteen ‘lezen’, de ander ziet alleen de vorm of mooie kleuren. Dat geeft niet. Wel combineer ik Egypte en Holland in mijn werk: de harde kleuren van Egypte en de zachte tinten van de Hollandse luchten. En ja, toch ook mummies en piramides, ik ontkom er niet aan.”