Twee maanden na het begin van de coronacrisis blijft het aantal kankerdiagnoses nog altijd veel lager dan voor de pandemie toesloeg. De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) houdt wekelijks bij hoeveel nieuwe diagnoses er gesteld worden op basis van voorlopige diagnoses in de pathologiedatabase PALGA. Het blijkt dat het aantal diagnoses eind april een kwart lager dan normaal was. Op 30 april verscheen er een artikel over de Nederlandse cijfers in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet Oncology.
De grootste afname in het aantal diagnoses betreft huidkanker. Daar is het aantal meldingen met ongeveer 60% afgenomen vergeleken met de weken voor de corona-uitbraak. In april nam het wekelijks aantal huidkankerdiagnoses wel gestaag toe, maar het ligt nog steeds een derde deel lager dan in de weken voor de crisis.
Door gebruik te maken van de pathologische registratie en dankzij de landelijke verzameling van gegevens kan het IKNL in vergelijking met andere landen heel snel trends signaleren. Andere landen kunnen op basis van de trends die Nederland laat zien een inschatting maken wat de crisis voor de kankerzorg in hun land betekent.
Begin april trokken oncologen in Nederland al aan de bel over achterblijvende diagnoses. In het artikel in The Lancet Oncology worden vier mogelijke redenen aangedragen. Allereerst kiezen veel mensen met mogelijke, maar niet al te specifieke symptomen die op kanker kunnen wijzen ervoor om een bezoekje aan de huisarts uit te stellen. Het idee dat de tijd van de arts kostbaar is ten tijde van de coronacrisis speelt daar wellicht een rol bij, ook denken mensen –soms ten onrechte- dat er geen tijd of ruimte is voor niet-coronagerelateerde zorg. Daarnaast durven sommige mensen niet naar de dokter of het ziekenhuis uit angst voor besmetting.
Een tweede reden achter de terugval in kankerdiagnoses ligt in het feit dat niet-acute consulten momenteel haast allemaal via op afstand plaatsvinden. Een arts kan, zeker wanneer symptomen niet onmiddellijk in de richting van kanker wijzen, fysiek onderzoek uitstellen en dat kan resulteren in vertraagde doorverwijzing naar het ziekenhuis voor verder onderzoek. De derde oorzaak ligt bij de ziekenhuizen, waar de coronazorg veel capaciteit opslokt, waardoor diagnostische onderzoeken uitgesteld worden of waardoor de uitslag ervan langer op zich laat wachten. Als laatste reden wordt aangegeven dat alle nationale bevolkingsonderzoeken naar darmkanker, borstkanker en baarmoederhalskanker sinds 16 maart zijn opgeschort.
Al begin april werd door het IKNL aan de bel getrokken over het achterblijvende aantal kankerdiagnoses. Patiënten werden opgeroepen om toch nadrukkelijk wel medische hulp te zoeken bij aanhoudende symptomen. En huisartsen kregen de aanbeveling om mogelijke kankerpatiënten vooral door te blijven verwijzen naar de ziekenhuizen. De onderzoekers merken wel op dat een vertraging in de behandeling van kankers met een laag risico (zoals de meeste huidkankers) maar een beperkt effect zal hebben op de overleving. Daar tegenover staat dat er ook kankers niet worden gedetecteerd die op zich goed behandelbaar zijn, zoals acute leukemie, maar die potentieel veel dodelijker zijn, vooral als behandeling wordt uitgesteld.
Wat de impact van al die gemiste of vertraagde diagnoses is geweest op de totale oncologische zorg in Nederland kan nu nog niet gezegd worden. Wel benadrukt het Nederlandse onderzoeksteam dat er mettertijd meer gedetailleerde gegevens zullen zijn over patiënt, tumor, behandeling en uitkomsten.
Bronnen
1. The Lancet Oncology
2. Het IKNL plaatst wekelijks updates over corona in Nederland en de effecten op diagnostiek en behandeling van kanker op de eigen website.