In recent onderzoek is bij de behandeling van patiënten met acute promyelocytische leukemie met een laag tot gemiddeld risico een gunstige werkzaamheid aangetoond van de combinatie van all-trans-retinoïnezuur (ATRA) en arseentrioxide (ATO) in vergelijking met ATRA plus chemotherapie. De werkzaamheid van deze combinatiebehandeling was echter niet eerder onderzocht in de groep van hoogrisicopatiënten met acute promyelocytische leukemie. Dit vormde de aanleiding voor de APOLLO-studie.1