SAMENVATTING
De diagnose kinderkanker treft kinderen wereldwijd en laat sterke verschillen in gezondheidsuitkomsten zien. De overlevingskansen van een kind met kanker hangen namelijk niet zozeer af van de biologische diagnose, maar vooral van de plaats van geboorte. Jaarlijks krijgen meer dan 400.000 kinderen kanker. Ongeveer 80% van deze kinderen woont in de zogenoemde lage- en middeninkomenslanden (LMIC) waar slechts 20% overleeft. Het merendeel krijgt nooit een diagnose. Dit is in sterk contrast met de zogenoemde hoge-inkomenslanden waar meer dan 80% van de kinderen de diagnose kinderkanker wel overleeft. Wat zijn de oorzaken van deze enorme ongelijkheid wereldwijd? De belangrijkste oorzaak van deze ongelijkheid heeft te maken met het feit dat het merendeel van de kinderen in LMIC niet wordt gediagnosticeerd. Daarnaast krijgen kinderen die wel worden gediagnosticeerd te maken met suboptimale gezondheidszorgsystemen. Om een kind met kanker goed te behandelen is toegang tot zorg, zorgpersoneel, zorgfaciliteiten, materiaal en medicatie essentieel. Slechte toegang tot zorg voor kinderen met kanker leidt tot vertraagde of geen diagnose met als gevolg een verlate start van de behandeling en lagere overlevingskansen. Om meer kinderen met kanker tijdig en adequaat te behandelen is het belangrijk voor artsen en overheden om te werken vanuit een ‘public health approach’ waarbij toegang tot zorg centraal staat.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:312–8)