Gevorderd klassiek hodgkinlymfoom wordt in de eerste lijn behandeld met een combinatiebehandeling bestaande uit doxorubicine, bleomycine, vinblastine en dacarbazine (ABVD). Een substantieel deel van de patiënten met stadium III of IV hodgkinlymfoom is echter refractair bij ABVD of ervaart relapsen op deze behandeling.1 Uit de fase III ECHELON-1-studie is eerder gebleken dat een combinatiebehandeling bestaande uit brentuximab vedotin plus doxorubicine, vinblastine, en dacarbazine (A+AVD) de progressievrije overleving (‘progression-free survival’, PFS) van patiënten met recent gediagnosticeerd stadium III of IV hodgkinlymfoom statistisch significant verlengt.2,3 Na gemiddeld 6 jaar follow-up zijn ook de finale resultaten van de algehele overleving (‘overall survival’, OS) en langetermijnveiligheid gepubliceerd.4
Brentuximab vedotin is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat dat bestaat uit een monoklonaal antilichaam gericht tegen CD30 en monomethyl auristatine E. CD30 bevindt zich op regulatoire T-cellen en monomethyl auristatine E verstoort de microtubulen van deze T-cellen, waardoor gerichte celdood wordt geïnitieerd.
In de gerandomiseerde fase III-studie ECHELON-1 werden patiënten met onbehandeld stadium III of IV klassiek hodgkinlymfoom 1:1 gerandomiseerd tussen eerstelijnsbehandeling met ABVD of A+AVD. Deelnemers ontvingen maximaal 6 cycli van één van de behandelingen. De resultaten met betrekking tot de primaire uitkomstmaat, de PFS, zijn eerder gerapporteerd.2,3 De voornaamste secundaire uitkomstmaat was de OS in de ‘intention-to-treat’ (ITT)-populatie. Daarnaast werd de langetermijnveiligheid van de behandelingen beoordeeld.
In totaal werden 664 patiënten toegewezen aan A+AVD-behandeling en 670 aan behandeling met ABVD. Na een mediane follow-upperiode van 73,0 maanden waren 39 patiënten in de A+AVD-groep en 64 patiënten in de ABVD-groep overleden (HR [95%-BI]: 0,59 [0,40-0,88]; p=0,009). De geschatte 6-jaars OS-percentages waren 93,9% (95%-BI: 91,6-95,5) en 89,45 (95%-BI: 86,6-91,7) in respectievelijk de A+AVD en ABVD-groep. De 6-jaars PFS was langer bij A+AVD-behandeling dan bij behandeling met ABVD (HR [95%-BI]: 0,68 [0,53-0,86]). Minder patiënten in de A+AVD dan ABVD-groep ondergingen een opvolgende behandeling, waaronder transplantatie. Daarnaast werden minder secundaire kankers gerapporteerd in de A+AVD-groep dan ABVD-groep (resp. bij 23 en 32 patiënten). In de A+AVD-groep werden meer gevallen van perifere neuropathie geconstateerd dan in de ABVD-groep.
Uit deze analyse van de 6-jaarse follow-upperiode van de ECHELON-1-studie is gebleken dat A+AVD tot een statistisch significant langere PFS en OS leidt bij patiënten met onbehandeld, stadium III of IV klassiek hodgkinlymfoom, vergeleken met ABVD.
Referenties