Het geneesmiddel marstacimab, een door Pfizer ontwikkelde subcutane anti-weefselfactor pathway-remmer, heeft de eindpunten van de Fase III BASIS-studie gehaald, met significante en klinisch relevante reducties in jaarlijkse bloedingspercentages (‘annual bleeding rate’, ABR) in vergelijking met profylaxe en on-demand intraveneuze regimes. Marstacimab kan de eerste niet-factoriële, eenmaal per week toegediende behandeling worden voor mensen met hemofilie B. Ook kan het een behandelingsoptie zijn voor patiënten met hemofilie A of B zonder remmers.
Marstacimab onderscheidt zich volgens Pfizer van de huidige standaardtherapieën, omdat het in plaats van ontbrekende of onvoldoende stollingsfactoren te vervangen, zich richt op TFPI, een van de natuurlijke mechanismen van het lichaam dat het begin van de bloedstollingscascade verhindert. Zo kan marstacimab helpen het evenwicht tussen bloedingen en de vorming van bloedstolsels te herstellen.
Aan de BASIS-studie nemen ongeveer 145 adolescente en volwassen deelnemers deel in de leeftijd van 12 tot 75 jaar met ernstige hemofilie A, gedefinieerd als FVIII <1%, of matig ernstige tot ernstige hemofilie B, gedefinieerd als FIX ≤2%, met of zonder remmers. Tijdens de actieve behandelingsfase van 12 maanden kregen de deelnemers profylaxe bestaande uit een subcutane laaddosis van 300 mg marstacimab, gevolgd door 150 mg eenmaal per week, met de mogelijkheid om de dosis te verhogen tot 300 mg eenmaal per week.
De analyse omvatte 116 patiënten die gedurende de periode van 12 maanden werden behandeld met marstacimab versus een profylaxe en een on-demand intraveneus regime met FVIII of FIX, toegediend als onderdeel van de gebruikelijke zorg gedurende de aanloopperiode van zes maanden. Onder degenen die werden behandeld met intraveneuze factorvervanging op verzoek in de aanloopperiode, toonde marstacimab superioriteit met een vermindering van 92% van het aantal bloedingen.
Het veiligheidsprofiel voor marstacimab bleek consistent met de Fase I/II-resultaten en de behandeling werd over het algemeen goed verdragen. Er werden geen sterfgevallen gemeld, noch zijn er trombo-embolische voorvallen of gevallen van consumptieve coagulopathie geweest bij patiënten die waren ingeschreven in klinische studies waarin marstacimab werd onderzocht.
Analyses van de volledige BASIS-dataset zijn nog gaande, en de resultaten zullen worden gepresenteerd op een komende wetenschappelijke conferentie. Pfizer zegt dat het de resultaten zal bespreken met regelgevende instanties, met het oog op het initiëren van goedkeuringsaanvragen in de komende maanden. Ondertussen is het inhibitor-cohort van de BASIS-studie bezig met de voltooiing van de inschrijving en zal naar verwachting eind 2024 worden afgesloten.
Pfizer ontwikkelt ten minste twee andere behandelingen voor hemofilie – de gentherapieën giroctocogene fitelparvovec en fidanacogene elaparvovec, die worden ontwikkeld voor volwassenen met respectievelijk hemofilie A en B. Afgelopen december meldde de geneesmiddelenproducent dat fidanacogene elaparvovec geslaagd was in de fase III BENEGENE-2 studie bij volwassen mannen met matig ernstige tot ernstige hemofilie B.
De gentherapieën blijken effectief te zijn bij hemofilie B, maar zijn extreem duur. CSL’s gentherapie Hemgenix (etranacogene dezaparvovec) werd eind vorig jaar goedgekeurd in de VS en afgelopen februari in de EU voor bepaalde patiënten met hemofilie B. Die behandeling heeft een catalogusprijs van $3,5 miljoen in de VS, waardoor het de duurste therapie ter wereld is.
Referentie