Een belangrijk onderdeel van onderzoek naar hersenaandoeningen zijn MRI-scans van proefdieren. In het Radboudumc is een nieuw standaardprotocol ontwikkeld voor dit soort scans, waardoor de resultaten van verschillende onderzoeken makkelijker met elkaar vergeleken kunnen worden en de kwaliteit van het onderzoek omhoog gaat. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat onderzoeken minder vaak herhaald hoeven te worden, waardoor minder proefdieren nodig zijn.
Het nieuw ontwikkelde protocol draait om de zogenaamde ‘functionele MRI-scan’. Bij deze soort MRI-scan is het mogelijk om de opname van zuurstof door de hersenen in beeld te brengen, waardoor de activiteit van de verschillende delen van hersenen gemeten kan worden. Tijdens onderzoeken naar hersenaandoeningen zoals multiple sclerose (MS), de ziekte van Parkinson of de ziekte van Alzheimer kan met deze techniek meer kennis opgedaan worden over de oorzaken en mogelijke genezing van deze ziekten. Omdat het niet toegestaan is om nieuwe geneesmiddelen te testen op mensen, wordt dit eerst gedaan op proefdieren.
In het geval van onderzoek naar hersenaandoeningen wordt bijna altijd gebruik gemaakt van ratten als proefdieren, waarbij onder andere functionele MRI-scans worden gedaan. Omdat dit soort onderzoeken worden uitgevoerd in een grote hoeveelheid onderzoekscentra wereldwijd, ontstaan er verschillen in hoe deze scans worden uitgevoerd door verschillende onderzoekers. Wanneer twee onderzoeken niet op exact dezelfde manier zijn uitgevoerd, kunnen de resultaten niet op een betrouwbare manier worden vergeleken. Dat betekent dat de onderzoeken opnieuw moeten worden gedaan, zodat de resultaten wel kunnen worden vergeleken. Daarbij moeten er opnieuw proefdieren worden ingezet, wat onnodig gemaakt zou kunnen worden als onderzoekers wereldwijd gebruik maken van een standaardprotocol.
Onderzoeker Joanes Grandjean van het Radboudumc zocht daarom contact met zijn collega-onderzoekers, overal ter wereld. Meer dan 200 onderzoekers vertelden Grandjean precies hoe zij in hun onderzoekscentrum de scans uitvoerden, waarbij zij ook scangegevens deelden met Grandjean. Op basis van deze gegevens kon de onderzoeksgroep van Grandjean uitzoeken wat de beste scanmethode is. Deze methode werd vervolgens beschreven in een standaardprotocol, wat nu voor alle onderzoekers toegankelijk is.
Initiatieven om het aantal proefdieren in het wetenschappelijk onderzoek te verminderen zijn belangrijk, omdat hier vanuit de maatschappij en de politiek steeds meer om gevraagd wordt. Onderzoekers proberen daarom zo veel mogelijk rekening te houden met de 3 V’s: vermindering, verfijning en vervanging van proefdieren. Het opstellen van een standaardprotocol voor MRI’s bij hersenonderzoek draagt hopelijk bij aan zowel de vermindering als verfijning van proefdieronderzoek.
Bronnen