Een Deens onderzoek, geleid door Maria Antonietta Barbieri van de Universiteit van Kopenhagen en gepubliceerd in European Heart Journal – Quality of Care and Clinical Outcomes, heeft aangetoond dat het gebruik van lage doses aspirine (LDA) significant geassocieerd is met een verhoogd risico op bloedarmoede bij oudere volwassenen. Eerder onderzoek, waaronder een post hoc-analyse van de ASPREE-studie (Aspirin in Reducing Events in the Elderly), had al een link gelegd tussen dagelijks gebruik van LDA en een verhoogde incidentie van bloedarmoede bij gezonde ouderen, maar het inzicht in de werkelijke impact in een real-world context bleef beperkt. Het recente onderzoek, gebaseerd op Deense registraties, heeft hier verandering in gebracht.
De studie omvatte een cohort van 313.508 Deense volwassenen van 65 jaar en ouder (mediane leeftijd 73,1 jaar; 57,7% vrouwen) die tussen 2008 en 2013 hun eerste lage dosis aspirine (75 mg of 100 mg) ontvingen voor primaire of secundaire preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen. Van deze groep gebruikte 19,1% aspirine tijdens de onderzoeksperiode, terwijl de resterende 80,9% werd geïdentificeerd als niet-gebruikers.
De primaire uitkomstmaat was de incidentie van bloedarmoede, gedefinieerd als een hemoglobinegehalte lager dan 12,9 g/dL voor mannen en 11,3 g/dL voor vrouwen, of hematine-deficiëntie op basis van het starten van antianemische behandeling binnen vijf jaar. De secundaire uitkomsten omvatten ernstige bloedingen en veranderingen in hemoglobine gedurende de follow-up.
De resultaten tonen aan dat 5,9% van de volwassenen die aan lage doses aspirine werden blootgesteld bloedarmoede ontwikkelde, vergeleken met 3,1% van de niet-gebruikers (incidentieratio [IRR] = 7,89; 95% BI 7,58-8,21). Binnen de blootgestelde groep had 3,9% milde bloedarmoede (hemoglobine 10 g/dL tot de ondergrens van normaal), 1,3% ernstige bloedarmoede (hemoglobine < 8 g/dL) en 0,6% van de niet-gebruikers ontwikkelde ernstige bloedarmoede.
Voor degenen met milde bloedarmoede was de mediane daling in hemoglobine 0,44 g/dL, voor matige bloedarmoede 2,15 g/dL en voor ernstige bloedarmoede 13,93 g/dL. Ferritinewaarden daalden respectievelijk met een mediaan van 37 µg/L bij milde bloedarmoede, 41 µg/L bij matige bloedarmoede en 44 µg/L bij ernstige bloedarmoede onder de aspirinegebruikers.
Daarnaast werd een hematine-deficiëntie vastgesteld bij 9,6% van de aspirinegebruikers tegenover 3,7% van de niet-gebruikers (IRR = 9,11; 95% BI, 8,81-9,41). Ook ervoer 10,6% van de blootgestelde volwassenen ernstige bloedingen, vergeleken met 3,7% van de niet-gebruikers (IRR = 10,56; 95% BI, 10,23-10,9). Interessant is dat slechts 21,5% van de volwassenen die bloedarmoede ontwikkelden tegelijk ook bloedingen ervoeren, wat aangeeft dat veel gevallen van bloedarmoede onafhankelijk van ernstige bloedingen voorkwamen.
Referentie
Maria Antonietta Barbieri, Dilsad Simay Peker, Mohsen Gamal Saad Askar, et al., Low-dose aspirin and risk of anaemia in older adults: insights from a Danish register-based cohort study, European Heart Journal – Quality of Care and Clinical Outcomes, 2024;, qcae089, https://doi.org/10.1093/ehjqcco/qcae089