Mensen die een hematopoïetische stamceltransplantatie (HSCT) ondergaan hebben lopen een hoog risico om neutropenie te krijgen, een aandoening waarbij een tekort aan circulerende neutrofiele granulocyten optreedt. Deze witte bloedcellen zijn erg belangrijk bij het beschermen tegen infecties. Om neutropenie te voorkomen worden HSCT-patiënten vaak op een restrictief dieet gezet, maar dat is volgens een recente studie uit Milaan (Italië) eigenlijk helemaal niet nodig. De studie werd onlangs gepresenteerd op het jaarcongres van de American Society of Hematology (ASH).
In een gerandomiseerde studie waarin meer dan 200 patiënten met allerlei hematologische aandoeningen betrokken waren bleek dat patiënten die normaal ziekenhuiseten kregen –met veel groente en fruit, vleeswaren, gepasteuriseerde honing en yoghurt- na een allogene of autologe HSCT net zo veel risico op neutropenie hadden als patiënten die op een restrictief neutropenie-dieet waren gezet.
Een restrictief neutropenie-dieet staat alleen voedsel toe die verhit is geweest boven de 80 graden. Daarnaast moeten patienten sommige voedingsmiddelen helemaal vermijden. Daartoe behoren: rauwe vis en rauw vlees, ongebrande noten, alle producten die rauwe eieren bevatten, zachte kazen, ongepasteuriseerde zuivel en vruchtensappen, ruwe honing, en zelfs sommige types bronwater.
Bij de patiënten die het speciale beschermende dieet kregen werden infecties van graad 2 of erger gezien bij 65% van hen tot 30 dagen na een autologe HSCT en tot 100 dagen na een allogene HSCT. Maar bij de patienten die niet op het restrictieve dieet gezet werden deden infecties zich voor bij 62%. Daarnaast was de incidentie van koorts met onbekende oorzaak, inclusief febriele neutropenie, vergelijkbaar in beide dieetgroepen, met respectievelijk 43% en 39%. (Relatief Risico RR 1,3, 95% BI 0,9-1,7, p=0,2). Hetzelfde gold voor sepsis, dat optrad bij 11% in de restrictieve dieetgroep en 14% in de non-restrictieve dieetgroep. (RR 0,7, 95% BI 0,4-1,5, p=0,5).
Volgens de Italiaanse hoofdonderzoeker dr. Federico Stella toont deze studie aan dat een restrictief dieet na een stamceltransplantatie een onnodige extra last is voor patiënten met een negatieve invloed op hun kwaliteit van leven. Infecties doen zich frequent voor na een HSCT, en bij 90% van degenen die een beenmergtransplantatie ondergaan wordt een vorm van een restrictief dieet ingezet. Maar volgens Stella gaat het daarbij meer om een dogmatische aanpak dan om bewezen effectiviteit van zo’n dieet.
Prof. Mikkael Sekeres van de universiteit van Miami nam ook deel aan de presentatie tijdens het ASG-congres. “We hebben decennialang patiënten feitelijk smakeloos voedsel voorgezet onder het mom van een neutropenie-vermijdend dieet. De gedachte erachter –minimaliseren van infecties bij ernstig immuungecompromitteerde mensen- is goed, maar ik heb persoonlijk nooit meegemaakt dat een transplantatiepatiënt overleed door een infectie via de voeding.”
In de studie werden 224 patiënten 1:1 gerandomiseerd op ofwel een restrictief dieet, dan wel een niet-restrictief dieet. De patiënten hadden diverse hematologische aandoeningen: 38% had multipel myeloom, 37% lymfoom, 5% acute myeloïde leukemie. Ruimdriekwart van de patiënten had een autologe HSCT ontvangen, 21% een allogene HSCT. De patiënten volgden hun toegewezen dieet vanaf de aanvang van de neo-adjuvante chemotherapie tot het moment dat hun witte bloedlichaampjes weer op peil waren.
Er bleek ook weinig verschil te zijn tussen de twee diëten aangaande:
Stella stelt daarnaast vast dat patiënten een hogere kwaliteit van leven rapporteerden bij het niet-restrictieve dieet. Slechts 16% van de patiënten op het restrictieve dieet meldden dat het dieet geen negatieve impact had; bij het non-restrictieve dieet was dat 35%. (RR 0,5, 95% BI 0,3-0,8, p=0,006).
Referentie