Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum in Utrecht hebben voor het eerst de ruimtelijke organisatie van afweercellen in het beenmerg bij kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) in kaart gebracht. Dit baanbrekende onderzoek biedt nieuwe aanknopingspunten voor de ontwikkeling van immunotherapieën voor deze jonge patiënten. Het onderzoek, uitgevoerd door Joost Koedijk in samenwerking met collega’s van het Dana-Farber Cancer Institute in Boston (V.S.) en het Aarhus Hospital in Denemarken, werd gefinancierd door KiKa en gepubliceerd in het vakblad Leukemia.
Acute myeloïde leukemie (AML) is een agressieve vorm van bloedkanker die ontstaat in het beenmerg, het weefsel dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van bloedcellen. Bij AML worden onrijpe witte bloedcellen, zogenaamde myeloblasten, ongecontroleerd geproduceerd, wat de normale bloedaanmaak verstoort. Deze leukemiecellen verspreiden zich via de bloedbaan naar verschillende delen van het lichaam. AML is zeldzaam bij kinderen, met ongeveer 25 nieuwe gevallen per jaar in Nederland. Dankzij intensieve behandelingen ligt de overlevingskans momenteel rond de 80%. Toch blijft verdere verbetering van behandelingen cruciaal, vooral om de kwaliteit van leven na genezing te optimaliseren.
Immunotherapie, een behandelingsvorm waarbij het immuunsysteem wordt versterkt om kankercellen te herkennen en te vernietigen, biedt veelbelovende mogelijkheden voor de behandeling van AML. Tot nu toe staat de ontwikkeling van immunotherapieën voor AML nog in de kinderschoenen. Om effectieve behandelingen te ontwikkelen, is een diepgaand begrip van de tumor micro-omgeving in het beenmerg nodig. Dit betreft de interactie tussen leukemiecellen en afweercellen, en hoe kankercellen in staat zijn aan het immuunsysteem te ontsnappen.
Koedijk en zijn collega’s richtten zich specifiek op de ruimtelijke organisatie van afweercellen zoals T- en B-cellen in het beenmerg van kinderen met AML. Dit aspect was tot nu toe onderbelicht in het onderzoek naar AML, hoewel het cruciaal kan zijn voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën.
Het team analyseerde beenmergbiopten van kinderen met AML en ontdekte dat bijna een derde van hen veel afweercellen in het beenmerg heeft. Deze afweercellen, die in groepjes bij elkaar zitten, kunnen mogelijk een nieuwe afweerreactie op gang brengen, vergelijkbaar met wat eerder is waargenomen bij solide tumoren. Dit biedt perspectief voor T-cel receptor-gebaseerde immunotherapieën.
Echter, bij twee derde van de kinderen met AML werden nauwelijks T- of B-cellen in het beenmerg gevonden. Dit suggereert dat voor deze groep een andere benadering van immunotherapie nodig zal zijn. Het onderzoeksteam onderzoekt momenteel welke vormen van immunotherapie voor deze patiënten effectief kunnen zijn.
Een belangrijk aspect van dit onderzoek is dat het werd uitgevoerd op vaste beenmergbiopten, in plaats van op beenmergvloeistof. Hierdoor konden de onderzoekers de precieze locatie en organisatie van de afweercellen in het weefsel in kaart brengen, informatie die verloren gaat bij het opzuigen van vloeistoffen.
De resultaten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten voor het verder ontwikkelen van immunotherapieën voor kinderen met AML. Onder leiding van prof. dr. Olaf Heidenreich en prof. dr. Michel Zwaan wil het onderzoeksteam nu dieper ingaan op de communicatie tussen afweercellen en leukemiecellen in het beenmerg. Een belangrijk vraagstuk is daarbij het meest geschikte moment om immunotherapie in te zetten, en of deze gecombineerd kan worden met nieuwe doelgerichte behandelingen zoals meninremmers.
De inzichten uit dit onderzoek kunnen ook breder worden toegepast in het kankeronderzoek. Het onderzoeksteam ziet mogelijkheden om de tumor micro-omgeving bij andere vormen van kinderkanker, zoals bot- en hersentumoren, in kaart te brengen. Door de centralisatie van het kinderkankeronderzoek in het Prinses Máxima Centrum kan de impact van deze bevindingen aanzienlijk worden vergroot, met potentieel nieuwe doorbraken in de immunotherapie voor verschillende vormen van kanker bij kinderen.
Referentie