De dagen zijn alweer aan het lengen, maar toch voelen veel mensen zich misschien wat minder energiek en opgewekt als anders. Zeker nu we vanwege de coronamaatregelen veel minder buiten komen ligt het gevaar voor een winterdip of zelfs winterdepressie op de loer. Daar is zelfs een toepasselijke officiële term voor: SAD, wat een acroniem is voor seasonal affective disorder; seizoens afhankelijke depressie.
Wie twee jaar of vaker een depressieve episode meemaakt in de herfst en winter heeft grote kans om aan SAD te lijden. Symptomen van een depressieve episode zijn onder meer: een gevoel van hopeloosheid, minder belangstelling voor dingen die je normaal gesproken leuk vindt, slaapproblemen, veranderde eetlust en gewicht, snel geïrriteerd zijn of juist het tegenovergestelde. Minder zin in seks en minder behoefte aan sociale interactie zijn ook veel voorkomende symptomen.
Dat er een relatie is tussen SAD en zonlicht staat vast. Blootstelling aan zonlicht stimuleert de hypothalamus en dat deel van de hersenen zorgt voor onze interne klok, het circadische ritme. Een tekort aan zonlicht kan dat ritme ontregelen, en dat zorgt er weer voor dat de hersenen te veel van het slaaphormoon melatonine aanmaken, en juist minder serotonine. En dat is nou juist het ‘feelgood’ hormoon dat onze stemmingen beïnvloedt. Als gevolg daarvan voelen we ons moe en futloos.
Maar het gaat bij SAD om meer dan stemming alleen. SAD zorgt ook voor verminderd cognitief functioneren, zoals concentratieproblemen en vergeetachtigheid. Vooral het kortetermijngeheugen kan aangetast worden: we vergeten een naam die we net gehoord hebben of kunnen opeens niet op een bepaald woord komen.
Hoe minder zonlicht in de winter, des te groter de kans op SAD. Daarom komt deze aandoening veel vaker voor in Scandinavië dan aan de Middellandse Zee. Daarnaast is er ook een genetische component aanwezig: als SAD of depressie vaker in je familie voorkomen heb je een grotere kans om het zelf ook te krijgen. Wat wel merkwaardig is, is dat SAD in IJsland veel minder vaak voorkomt dan in bijvoorbeeld Zweden, en de oorzaak daarvan is waarschijnlijk genetisch.
Er bestaan wel manieren om SAD te behandelen. Zoals antidepressiva, en dan met name degene die het dopamine- en serotonineniveau verhogen. Ook kruiden zoals Sint-Janskruid hebben mogelijk effect. Maar er zijn ook niet-farmaceutische oplossingen, zoals lichttherapie. Door middel van een speciale lamp, die fel licht in een bepaalde tint uitstraalt wordt het effect van direct zonlicht nagebootst. Dergelijke daglichtlampen zijn in allerlei vormen en maten te koop. Ze kunnen zelfs preventief gebruikt worden, dus al voordat de winterdepressie zich aandient.
Waar moet je op letten als je zo’n daglichtlamp aanschaft? En hoe gebruik je hem het beste?
Als de dagen langer en zonniger worden is de lichttherapie minder nodig, en hoeft de lamp hooguit af en toe even gebruikt te worden bij langdurige bewolkte perioden.
Lichttherapie is weliswaar niet medicinaal maar kan toch bijwerkingen veroorzaken, zoals hoofdpijn en prikkelbaarheid. Mensen die bepaalde medicijnen innemen, zoals tetracycline, kunnen wel een lichtallergie ontwikkelen. Ook is het niet verstandig om lichttherapie te gebruiken als de oogziekte maculadegeneratie in de familie voorkomt. Het is altijd aan te bevelen om doktersadvies in te winnen.
Vooralsnog wordt lichttherapie alleen vergoed uit de basisverzekering als mensen die in een ziekenhuis ondergaan. Maar wie zo’n lamp voor thuisgebruik wil aanschaffen zal hem zelf moeten betalen.
Meer informatie
Lees meer over winterdepressie en lichttherapie op website Zorg van Nu.