Vanaf september mogen mannen die seks hebben me mannen (MSM) onder voorwaarden bloeddonor worden. Vorige week maakten gezondheidsminister Tamara van Ark (VVD) en bloedbank Sanquin bekend dat homomannen in een duurzame monogame relatie bloed mogen afgeven. Uiteindelijk is het de bedoeling dat eind 2022 ook MSM zonder vaste partner toegelaten kunnen worden als bloeddonor. Daarmee wil Sanquin een eind maken aan het volgens sommige discriminerende toelatingsbeleid.
Tjark Tjin-a-Tsoi, CEO van Sanquin: “Gelijke behandeling is voor Sanquin een belangrijk onderwerp. Al sinds 2015 nemen we maatregelen om meer MSM te kunnen toelaten als donor, gebaseerd op eigen en extern wetenschappelijk onderzoek. Nu passen we onze risicogroepenbenadering aan naar een meer individueel gerichte inschatting van risico’s voor veiligheid van bloed.” Hiermee zullen meer MSM bloeddonor kunnen worden dan bij het huidige beleid, wat vereist er minstens 4 maanden na het laatste MSM-contact verstreken moeten zijn voordat een homo- of biseksuele man bloed mag doneren.
Het uitsluitingsbeleid voor MSM was gebaseerd op de vaststelling dat er bij deze mannen veel vaker bloedoverdraagbare infecties –denk aan hepatitis C- voorkomen dan bij heteroseksuele mannen. Maar moderne en betrouwbare testmethoden hebben het mogelijk maakt om donorbloed veel zorgvuldiger te testen, waardoor transfusiegerelateerde infecties nagenoeg uitgesloten kunnen worden.
“Er komen twee etappes”, geeft Tjin-a-Tsoi aan. “De eerste verruiming wordt nu uitgewerkt en zal per september dit jaar ingaan. Vanaf dan zal de Bloedbank mannen in een duurzame relatie met een andere man als donor verwelkomen. Terwijl we de bloedveiligheid na deze eerste stap nauw in de gaten houden, bereiden we de volgende stap voor.“
Voordat MSM zonder vaste partner ook als bloeddonor geaccepteerd kunnen worden zonder de veiligheid van bloedtransfusies in gevaar te brengen moeten er nog wel allerlei procedures worden opgezet. Daar wordt eind volgend jaar duidelijkheid over gegeven. De insteek is om gericht te vragen naar gedrag met een hoger risico op het oplopen van een bloedoverdraagbare infectie.
Daphne Thijssen, directeur van de Bloedbank, licht dat proces toe: “Dat lijkt eenvoudig, maar dat is het niet. Net als bij de eerste stap onderzoeken we hoe met een set aan gerichte en gevalideerde vragen we snel en accuraat gedrag met hoger risico vinden. Tot hoever vraag je door? Wanneer vindt een donor het ongemakkelijk om te antwoorden? Dekken de vragen de risico’s voldoende af? We gebruiken de tijd om dit te onderzoeken en voor te bereiden. Patiënten moeten blijven vertrouwen op een veilige bloedvoorraad”, benadrukt zij.
“Sanquin heeft actief gezocht naar de mogelijkheid om het donorbeleid te verruimen. Daarbij beseften we dat we ook verder moeten kijken dan de huidige uitgangspunten.”, legt Tjin-a-Tsoi uit. “Daarom is besloten de blik te verruimen en hebben we de onafhankelijke ethisch- en juridisch filosofen Verweij en Pierik gevraagd om hun visie op dit dossier. Deze ethisch-filosofisch benadering is uniek, geen land heeft de kwestie op deze manier opgepakt. Dat heeft bijgedragen aan ons voornemen om het MSM-beleid te verruimen. Nederland blijft hiermee wereldwijd in de voorhoede op het gebied van donatiebeleid door MSM én op het gebied van transfusieveiligheid.”
COC Nederland, de belangenorganisatie voor LGBTQI+ mensen in ons land, is altijd bijzonder kritisch geweest op het uitsluitingsbeleid van Sanquin en heeft zich jarenlang ingezet voor de beleidswijziging. Voorzitter Astrid Oosenbrug is dan ook tevreden. “Straks word je als homo- of biseksuele man eindelijk niet meer uitgesloten om wie je bent, wanneer je een ander wilt helpen door bloed te doneren,”zegt zij. “We zijn gelukkig dat aan deze pijnlijke vorm van onderscheid tussen homo-, bi- en heteroseksuele mannen nu een einde komt. Dat is een heuse doorbraak. We hebben altijd gepleit voor een zo veilige mogelijke bloedvoorraad met zo min mogelijk discriminatie. We zijn blij dat het nieuwe beleid aan die beide criteria voldoet.”
De Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten NVHP is zeer afhankelijk van donorbloed en heeft dus grote belangen bij het waarborgen van een veilige bloedvoorraad. Vertegenwoordigers van de NVHP waren net als het COC aanwezig bij de gesprekken met Sanquin en minister Van Ark. De NVHP beraadt zich nog op een officieel standpunt. NVHP-voorzitter Guus Wijfjes legt uit waarom dat zo is: “Als vereniging kunnen we nog geen standpunt innemen omdat we nog niet alle onderzoeksrapporten hebben ontvangen. Ons algemene standpunt blijft dat we geen concessies doen op het gebied van bloedveiligheid.” Wel heeft de NVHP haar zorgen geuit dat een gebrek aan transparante communicatie het vertrouwen bij ontvangers van bloedproducten kan aantasten.
Minister Van Ark kondigt aan dat er verder overleg komt met Sanquin, COC en de NVHP wanneer alle partijen de rapporten hebben bestudeerd. Ook heeft zij toegezegd zowel het COC als de NVHP nauw te betrekken bij de uitwerking van dit besluit en verdere stappen.