Stoppen met roken levert altijd gezondheidswinst op, zelfs na een kankerdiagnose. Een recente literatuurstudie door wetenschappers in Tampa (Verenigde Staten) laat zien dat stoppen met roken de overleving en kwaliteit van leven verbetert, zowel tijdens als na de behandeling van kankerpatiënten. Het literatuuronderzoek door dr Srikumar Chellapan werd onlangs gepubliceerd in vaktijdschrift Current Oncology.
In eerdere studies was al vastgesteld dat kankerpatiënten die blijven roken een slechtere overleving hadden en meer last hadden van bijwerkingen van hun behandeling dan degenen die met roken waren gestopt. Inmiddels staat onomstotelijk vast dat roken de effectiviteit van kankerbehandelingen negatief beïnvloedt. De respons op de behandeling neemt af terwijl de kans op bijwerkingen groeit.
Het negatieve effect van roken op chemotherapie is al heel lang bekend. Bij niet-kleincellige longkanker verbetert de overleving zelfs als pas op het moment van diagnose wordt gestopt met roken. Daarnaast is aangetoond dat ook de rookgeschiedenis meespeelt: hoe langer iemand gerookt heeft, des te slechter de respons op chemotherapie. Ook bleek uit andere studie dat patienten die voordat ze met chemotherapie begonnen stopten met roken minder last van bijwerkingen hadden. Er was ook een significant verband zichtbaar tussen roken en een slechte respons op neoadjuvante chemotherapie (chemotherapie voorafgaand aan een operatie).
De laatste jaren worden er bemoedigende resultaten geboekt met de inzet van immuuntherapie bij kankers die het meest met roken in verband staan: longkanker, hoofd-halskanker en blaaskanker. Checkpointremmers als nivolumab en pembrolizumab blijken heel effectief te zijn. Er blijkt sprake te zijn van een bijzonder complex mechanisme bij de manier waarop immuuntherapie en tabaksrook op elkaar inwerken. Bestanddelen in tabaksrook bevorderen aan de ene kant inflammaties en tumorgroei, maar aan de andere kant hebben verschillende studies aangetoond dat rokers met niet-kleincellige longkanker (NSCLC) een betere progressievrije overleving hebben onder immunotherapie, vooral in de vroege stadia van de ziekte. Tabaksrook verhoogt de PD-L1-niveaus in longkankercellen, waardoor patiënten gevoeliger kunnen worden voor therapie met checkpointremmers. Daartegenover staat dat tabaksrook ook immunosuppressieve effecten heeft, en ontstekingen kan veroorzaken, en de expressie van eiwitten met immunosuppressieve eigenschappen kan afremmen. Er is meer onderzoek nodig naar de manier waarop tabaksrook inwerkt op immunotherapie om tot een eenduidig antwoord te komen.
Er is een brede consensus aanwezig: wie rookt tijdens radiotherapie verkleint daarmee de kans op succes van de behandeling. Roken zorgt voor een hogere mate van hypoxie (zuurstoftekort) dan bij niet-rokers, en dat zorgt voor een negatief effect op de behandeling. Mensen die voor hun radiotherapie stoppen met roken vergroten hun responspercentage en hun algehele overleving. Onderdrukking van DNA-herstel, inductie van oxidatieve stress, modulatie van verschillende pathways en immuunrepons zouden de onderliggende mechanismen zijn van de negatieve impact van roken op de respons op bestralingen.
Referentie